De sibille van Cumae
In de grotten van desupervulkaan Campi Flegri
Ga naar het hoofdmenu
Ga naar de lijst van de 10 sibilles
Attribuut: een porseleinen schaal en/of een boek.
Gewijd aan Apollo. Haar heiligdom lag te Cumae (Grieks: Kym), een Griekse en vulkanische rots, nabij het Italiaanse Napels. Één van de belangrijkste orakels in het oude Rome. Het bood een weids uitzicht en was de ideale plaats voor de bouw van een akropolis die aan alle kanten werd beschermd door de zee, meren, bergen en bossen. Cumae ligt, evenals Delfi overigens, in een gebied met veel vulkanische activiteit: de campi Flegri (Flegreaanse velden) ten westen van Napels, in de Romeinse tijd een toevluchtsoord voor de rijken die villa's bouwden rondom de minerale bronnen bij Baia. Op het hoogste punt stond de Zeustempel, voor zeevaarders was dit een belangrijk herkenningspunt. Nu nog zijn resten van de muren van de akropolis te Cumae te zien. De huidige ruïne dateert uit de 5e eeuw v.C., het werd door keizer Augustus gerenoveerd en in de 6e eeuw als christelijke kerk ingewijd.
Lager op de heuvel vinden we de fundamenten van een Apollotempel en nóg lager ligt de grot van één van 's werelds beroemdste orakels: de sibille van Cumae. Óf er bij Cumae ooit een zieneres heeft geleefd die werkelijk sibille heette, is niet zeker, maar uit Romeinse overleveringen hebben we verhalen van mensen die de "grot van de sibille" bezochten. Toen in de jaren twintig van deze eeuw op de locatie van de grot van het orakel opgravingen werden gedaan, vonden ze een grot véél groter dan verwacht: een enorme gang van 183 meter lang, compleet met lichtschachten en waterbekkens. De gang zette zich helemaal voort tot aan de andere zijde van de heuvel en is door Agrippa uitgehakt.
Nabij deze grote grot is een tweede grot ontdekt, die toegankelijk is via een 107 meter lange gang met 12 korte lichtschachten, volgens de archeologen zou dit dé grot van de sibille moeten zijn geweest. Deze hoofdingang eindigt in een "antichambre" met twee uitgehouwen stenen banken, erachter ligt een tweede gewelf, waarschijnlijk was dit een soort wachtkamer voor de bezoekers van de sibille. De lichtschachten zorgden er voor dat de komende en gaande mensen steeds leken te verdwijnen en weer te verschijnen en zorgden eveneens voor indrukwekkende akoestische effecten. Evenals de ventilatieschachten die elders in orakelgrotten werden aangetroffen, zoals op Malta, veroorzaakten deze schachten in de rots een doelbewust gekozen bijzonder effect dat door Virgilius als volgt werd beschreven: "de immense helling van de klip lijkt op een honingraat in een gewelf, wel honderd maal doorboord, zodat het lijkt alsof de sibille met honderd monden tegelijk murmelde, alsof je honderden murmelende stemmen hoorde die het antwoord van de sibille verkondigden".
De sibille werd met verschillende namen genoemd: Amaltheia, Demophile, Herophile, Taraxandra en Deiphobe. Door de naam Herophile wordt ze wel eens verward met de Ethiopische sibille, die eveneens Herophile heette.
Volgens Romeinse dichters was zij afkomstig uit het Oosten en Apollo had beloofd dat hij iedere wens van haar zou vervullen, mits zij zijn minnares wilde worden. Ze vroeg hem om evenveel levensjaren als er korrels waren in een handvol zand (het bleken er duizend te zijn). Ze had echter vergeten hem ook om eeuwige jeugd te vragen, waardoor ze steeds ouder en kleiner werd, totdat ze zó verschrompeld was dat ze in een fles werd opgesloten, die in Cumae werd opgehangen. Als haar werd gevraagd wat zij wilde, dan antwoordde zij: "ik wil sterven".
De sibille van Cumae was in het bezit van negen dikke profetieboeken (oorspronkelijk toegeschreven aan de sibille van de Hellespont), die zij tegen een extreem hoge prijs aan de laatste koning van Rome, Tarquinius Superbus, te koop aanbood. Toen hij weigerde, verbrandde zij er drie en bood hem de overige zes weer tegen dezelfde prijs aan. Hij weigerde weer en wederom verbrandde zij er drie en bood hem nu de resterende delen aan voor weer dezelfde prijs, waarop hij uiteindelijk zwichtte. De 3 boeken werden in de capitooltempel bewaard en bij noodsituaties door de senaat van Rome geraadpleegd. Samen met de tempel zijn de boeken in 83 v.C. jammer genoeg in een brand verwoest.