Gedetailleerde informatie (ro)

Rome (Latijn en Italiaans: Roma)

Hoofdstad van Italië en de gelijknamige provincie, in het gewest Lazio (Latium) aan de Tiber. Rome is oorspronkelijk gebouwd op 7 heuvels: de Aventijn (Aventinus), het Capitool (Capitolium), de Coelius (Caelius), de Esquilijn (Esquilinus), het Quirinaal (Quirinalis), de Palatijn (Palatium) en het Viminaal (Viminalis) waarbij men later andere heuvels trok. Aan de rechteroever van de Tiber ligt het pauselijk gebied: Vaticaanstad. Een deel van de oude stadsmuren is nog intact, daarbinnen ligt het oudste deel van Rome. Het middelpunt van het keizerlijke Rome waren de heuvels Capitolium en Palatium met het Forum Romanum en de keizerforums. Na de val van het West-Romeinse rijk werd Campus Martius het centrum, waarvan de smalle straten aan de Middeleeuwen doen denken. Daarna heeft de stad zich naar het noorden uitgebreid met lange, brede, rechte straten. Rome heeft vele belangrijke historische bouwwerken, die uit de Romeinse tijd liggen in het zuiden, o.a.: Circus Maximus, Pantheon, zuil van Trajanus, triomfbogen van Titus, Septimus Severus en Constantijn, verder het senaatsgebouw of Forum Romanum, de Engelenburcht, het Collosseum en resten van tempels, thermen en badhuizen. Van wegen uit de oudheid is de Via Appia de bekendste. Rome heeft talloze oude kerken, paleizen (o.a. Palazzo del Laterano wat de voormalige pauselijke residentie is en het Palazzo del Quirinale wat de residentie is van de republiek). Verder ook mooie pleinen met fonteinen. Van de kerken zijn de beroemdste: de St. Pieterskerk, de San Giovanni in Laterano (in 314 gesticht en herhaaldelijk verbouwd), de Santa Maria Maggiore (4e eeuw en eveneens herhaaldelijk verbouwd), de Sam Lorenzo fuori le Mura (4e tot 6e eeuw, herhaaldelijk verbouwd), de San Pietro in Vincoli (eerste opzet 5e eeuw, fassade uit 1475), de Gotische Santa Maria sopra Minerva en vele kerken uit de renaissance en barok. De oudste nederzetting was op de Palatium, maar pas in de 7e eeuw v.C. ontstond een echte stad die in de 6e tot de 4e eeuw v.C. werd ommuurd. Het breidde zich sterk uit in de republikeinse tijd na de tweede Punische oorlog. Rome werd onder keizer Augustus verfraaid en onder Nero geteisterd door een zware brand maar daarna schitterend herbouwd. Rome verviel door de verplaatsing van de keizerlijke residentie naar Konstantinopel in 330 en de plundering door Germaanse stammen in de 5e en 6e eeuw. Het bleef daarna alleen voortbestaan als residentie van de paus, die het in de 15e en 16e eeuw lieten verfraaien. Rome werd in 1798 een republiek, van 1809 tot 1814 was het Frans, in 1849 en 1850 weer een republiek en vanaf 1870 behoorde het definitief bij het koninkrijk Italië. Tijdens de tweede wereldoorlog is het als open stad gespaard gebleven.

Romeinse rijk / Romeinen

Ga direct naar tijdlijn
Het rijk dat ontstond doordat Rome haar invloedssfeer wist uit te breiden over Italië in de 4e eeuw v.C. en vandaar over de toenmaals bekende wereld. De Romeinse cultuur werd al heel snel een vermenging van Italische en Griekse elementen. Toen de Romeinse heerschappij zich over het oostelijk deel van het Middellandse Zeebekken uitbreidde, versterkte dat de Griekse invloed in hoge mate (Hellenisme), maar het Romeinse volkskarakter (nuchter-praktisch, behoudend traditioneel, logisch denkend, godsdienstig tot zeer bijgelovig en een natuurlijke aanleg voor staatsorganisatie) wist zich behoorlijk te handhaven. In de familie had de vader de bevoegdheid over het leven en de eigendommen van de andere familieleden. De vrouw was geen rechtspersoon maar vond wel algemeen respect. In de keizertijd breidde de Romeinse cultuur zich uit over heel west-Europa. Oorspronkelijk namen in de Romeinse godenwereld de hemelgod Jupiter en de oorlogsgoden Mars en Quirinus de voornaamste plaats in. Hun plaats werd in de 6e eeuw v.C. ingenomen door het drietal Jupiter, Juno (huwelijk en geboorte) en Minerva (handwerk). Naast deze kregen ook Tellus en ceres als aard- en landbouwgoden verering, verder Neptunus (water), Vulcanus (vuur), Vesta (huiselijke haard) en Janus (letterlijk en figuurlijk god van de ingang). Huisgoden waren Laren en Penaten. De Manes waren de doodsdemonen. De priestercolleges waren dragers van de cultus. Sinds de 6e eeuw v.C. werden de Romeinse goden met de Griekse gelijkgesteld (bijv. Jupiter met Zeus). Dit leidde tot een ingrijpende wijziging in de oude godsdienst en het ontstaan van een mythologie die bij de oude Romeinen onbekend was. Later vonden ook vele oosterse culten ingang wat leidde tot het ontstaan van de keizercultus. De Romeinse kunst was grotendeels gebaseerd op de Griekse kunst, dit gold eveneens voor de architectuur. Hier en daar waren wel duidelijke Romeinse invloeden te zien, in de bouwkunst werd bijv. vooral veel met baksteen en een soort beton gewerkt, waardoor grote gebouwen mogelijk werden en gewelven van grote spanwijdte. Met het Forum van Caesar begon de geweldige stedenbouwkundige ontwikkeling van de Romeinen in de keizertijd. Ook in de provincies werden grote bouwwerken neergezet. In de beeldhouwkunst bediende zich men voornamelijk met het kopiëren naar Griekse voorbeelden, aan het einde van de keizertijd kwamen meer oorspronkelijk Romeinse stukken van de handen der kunstenaars die veelal de nuchterheid van de Romeinen toonden, dit oriënteerde zich vooral op portretten en historische reliëfs.

Resumerende tijdlijn van het Romeinse rijk

Tijdperk Periode Omschrijving
Ca. 1000 v.C. : De Latini vestigden zich te Rome. De stichtingsdatum (753 v.C.) is traditioneel maar onjuist: ca. 600 v.C. staat het gebied onder heerschappij van de Etrusken.
. 510 v.C. Het Etruskische Tarquinii-koningengeslacht wordt verdreven.
510 - 31 v.C.
Romeinse republiek
: De Etruskische koningen worden vervangen door twee magistraten, die uit en door het volk worden gekozen, telkens voor 1 jaar. Later werden zij consuls genoemd.
. 5e eeuw v.C. Strijd tussen de Plebejers en Patriciërs om gelijkberechtiging.
. 451 v.C. Wet der 12 tafelen (één van de beide consuls moest steeds een Plebejer zijn).
. 396 v.C. Inneming van de laatste Etruskische steden.
. 387 v.C. Rome door de Galliërs verwoest.
. 4e eeuw - 266 v.C. Zware strijd met de rest van Italië dat op den duur geheel onderworpen wordt (o.a. 282-272 v.C. oorlog met Tarente en Pyrrhos).
. 264 - 241 v.C.
219 - 201 v.C.
149 - 146 v.C.
Punische oorlogen, aanvankelijk is Carthago de sterkste, Hannibal stond ook voor Rome. Later keren de kansen Rome ten goede: Fabius Cunctator (Quintus Fabius Maximus Rullianus) en Scipio: beiden Romeinse Patricische families / veldheren, Carthago werd verwoest en Hannibal verslagen, Sicilië, Sardinië, Spanje en noord-Afrika worden Romeinse provincies.
. 197 - 189 v.C. Militair ingrijpen in Griekenland en Klein-Azië.
. 168 v.C. Macedonië Romeinse provincie
. 148 v.C. Illyrië Romeins grondgebied
. 133 v.C. Pergamon Romeins grondgebied
. 121 v.C. Zuid-Gallië Romeinse provincie
. 133 - 31 v.C. Revoluties, opstanden en burgeroorlog:
De Gracchen, Sulla, Marius, Spartacus, Pompejus, Caesar.
. 102 v.C. Terugslaan en vernietiging van de Teutonen
. 101 v.C. Terugslaan en vernietiging van de Kimbren
. 50 - 48 v.C. Eerste triumviraat (driemanschap): Pompejus, Caesar en Crassus.
. 58 - 51 v.C. Caesar verovert Gallië tot aan de Rijn
. 48 v.C. Caesar verslaat Pompejus in Griekenland
. 48 - 44 v.C. Caesar wordt tot dictator voor het leven benoemd
. 44 v.C. Caesar vermoord
. 43 v.C. Tweede triumviraat (driemanschap): Octavianus, Antonius en Lepidus.
. 31 v.C. Octavianus verslaat Antonius bij Actium. Egypte wordt een Romeinse provincie.
31 v.C. - 476
Keizerrijk
31 v.C. - 14 Principaat van Octavianus (Augustus).
. 15 v.C. De Alpengebieden worden veroverd
. 9 Eerste nederlaag van de Romeinen in het Teutoburgerwoud
. 14 - 37 Tiberius
. 41 - 54 Claudius (Brittanië veroverd)
. 54 - 68 Nero
. 69 - 96 Vespasianus, Titus (verwoesting van Jerusalem), Domitianus (Zuid-West Germanië veroverd). Bouw van de limes (verdedigingslinies, letterlijk: grens)
. 98 - 117 Trajanus. Na de verovering van Dacië, Armenië, Illyrië, Mesopotamië en Arabië de grootste uitbreiding van het rijk.
. 117 - 136 Hadrianus
. 137 - 161 Antonius
. 161 - 180 Marcus Aurelius, laatste bloeitijd en handhaving van de grenzen.
. 212 Romeins burgerrecht voor alle vrije mannen door Caracalla.
. v/a 3e eeuw Verval van het Romeinse rijk, troonstrijd, soldatenkeizers, christenvervolgingen. De Germanen vallen het westen binnen, de Perzen vallen het oosten binnen.
. 284 - 305 Diocletianus. Reorganisatie van het rijk. Christenvervolgingen.
. 306 - 337 Constantijn de Grote (sinds 324 alleenheerser).
313: tolerantie-edict van Milaan (de christenen gelijkberechtigd).
330: Byzantium hoofdstad van het Romeinse rijk.
. 361 - 363 Julianus Apostata, laatste tegenstander van het christendom.
. 379 - 395 Theodosius. 380: het Christendom wordt een staatsreligie.
. 395 Tweedeling van het rijk; het Oost-Romeinse rijk wordt het Byzantijnse rijk, het West-Romeinse deel krijgt de hoofdstad Ravenna.
. 410 Rome door de Westgoten (Alarik) geplunderd
. 455 Rome door de Vandalen geplunderd
. 5e eeuw Gallië, Brittanië, Spanje, Afrika en de donaulanden vallen in Germaanse handen.
. 451 De Hunnen worden met hulp van de Germanen afgeslagen
. 476 Odoaker zet de laatste keizer af, einde van het Romeinse rijk.


Terug naar begin
 

Voetnoten: