Gedetailleerde informatie (na)

Nabonidus

Koning van Babylon van 555(?)-538(?) v.C. Laatste koning van de dynastie der Chaldeeën. Geen familie van Nebukadnezar, mogelijk nam hij met geweld de macht over. Hij liet zich erg veel leiden door arceologisch/oudheidkundige en religieuze speculaties en bouwde tempels terwijl het rijk onverdedigd was. Hij was impopulair bij zowel de priesters alsook het volk. Toen de Perzische bedrieging van Cyrus de Grote sterker en sterker werd, ging hij een alliantie aan met Croesus van Lydië en en Amasis II van Egypte, maar zonder goede afloop. In 538(?)v.C. kreeg Cyrus het rijk zonder slag of stoot in handen. Van Nabonidus is veel bewaard gebleven; van spijkerschrift tabletten weten we dat zijn zoon Belshazzar was en dat deze gedurende de laatste jaren mederegent was van het rijk, naast zijn vader, alhoewel andere verhalen ons anders willen doen geloven (zie Belshazzar).

Nabopolassar (Naboe-apal-oesoer; god nebo, bescherm de erfzoon)

Koning van Babylon van 625-605 v.C. Maakte zich onafhankelijk van Assyrië en bestreed het samen met Kyaxares van Medië, tot het in 612 v.C. ineenstortte. Bemachtigde toen Elam, Palestinië en Fenicië. Stichtte hiermee het nieuw-Babylonische rijk.

Naevius

Gnaeus Naevius, (geboren ca. 270 v.Chr., Capua, Campania (Italie), stierf rond 200 v.Chr. te Utica (nu in Tunesië)), tweede van een triade van vroege Latijnse epische dichters en toneelschrijvers, tussen Livius Andronicus en Ennius. Hij was de initiatiefnemer van historische toneelstukken (fabulae praetextae) die waren gebaseerd op Romeinse historische of legendarische figuren en gebeurtenissen. De titels van twee praetextae zijn bekend, "Romulus" en "Clastidium", het laatste viert de overwinning van Marcus Claudius Marcellus in 222 V.C. en is waarschijnlijk geproduceerd op zijn begrafenisspelen in 208 V.C.
Naevius produceerde gedurende de 30 jarige concurrentiestrijd met Livius, een half dozijn tragedies en meer dan 30 komedies, waarvan vele alleen met hun titels bekend zijn. Sommige van de Griekse toneelstukken werden vertaald en aangepast, hij creëerde de Latijnse "fabula palliata" als eerste. Hij uitte kritische opmerkingen over het Romeinse dagelijkse leven en de politiek, dit laatste leidde tot zijn gevangenneming en misschien ballingschap. Veel van zijn komedies bevatten de karakterstereotypen en de kleurrijke taal die later een kenmerk van Plautus zou worden. Tarentilla, een van zijn bekendste stukken, toont duidelijk de "Plautine" formule met zijn levendige vertolking van Romeinse subculturen, intriges en liefdesrelaties.
Naevius legde de gebeurtenissen van de eerste Punische oorlog (264 V.C.-261 V.C.) in zijn "Bellum Poenicum" vast, hij beroepte zich op feiten op basis van zijn eigen ervaringen in de oorlog en op mondelinge overlevering in Rome. Het toepassingsgebied van het verhaal en de krachtige dictie kwalificeren het als een epos, het toont een duidelijke vooruitgang in originaliteit en daarmee een waarschijnlijke invloed op de "Annales Ennius" en op de "Aeneis".

Nairi

Uitgestorven volk ten noorden van het oude Mesopotamië, waarvan we overleveringen zien die teruggaan tot ca. 2000 v.C. Woonden op het Armeens plateau. Zowel het gebied alsook de bevolking werd Nairi genoemd, wat betekent "land van rivieren". Assyrische koningen verhaalden over ca. 60 stammen en 100 steden in het Nairi rijk. De Nairi waren eigenlijk een verbond van stammen, waarbij de Nairi stam de scepter zwaaide. De alliantie had haar basis om en nabij het Wan-meer, wat tezamen met de Ararat-vallei het gebied maakte tot het vruchtbaarste van de hele streek. Naast de vruchtbare bodem kende het gebied ook een grote rijkdom aan mineralen en andere bodemschatten. De Nairi waren slechts één stam tussen vele andere stammen, doch alle stammen tonen overeenkomsten met de gebruiken van andere stammen elders in Mesopotamië, één van de bekendere andere volken in de buurt van het Nairi-gebied waren de Urartu. Ondanks het feit dat ze allen tezamen wellicht sterker waren dan de Assyriërs en de Hittieten bij elkaar, kon toch de Assyrische koning Tukulti-Ninurta I de Nairi aanvallen en we kennen verslagen van hem waarin hij verhaalt over het krijgsgevangen nemen van 43 Nairi-koningen die hij mee terug nam naar zijn hoofdstad. De Nairi bleven echter voortdurend weerstand bieden tegen de Assyrische overheersing en in een tweede campagne veroverde de Assyrische koning het hele westelijke deel van het Armeens plateau. We hebben geen geschriften terug kunnen vinden over een campagne dicht bij het Wan-meer, wat impliceert dat de Assyriërs dat gedeelte hebben vermeden aangezien daar de sterkste stammen huisden. Vanaf de 11e eeuw v.C. worden de Nairi overheerst door de Urartu, teneinde meer hegemonie in de regio te bewerkstelligen, Assyrische spijkerschriftteksten duiden nu voor het eerst op een sterke Urartu-mogendheid. Naast de Urartu kennen we in het gebied eveneens de Mittani, de Manah (nabij het Urmia-meer), en de Diaukhi (om en nabij het huidige Erzurum). De laatsten waren omstreeks het einde van het tweede millennium v.C. de sterkste alliantie van Nairi-volken. Alhoewel de Assyriërs nooit alle Nairi-volken hebben kunnen onderwerpen zijn ze gedurende eeuwen geheel weggeïntegreerd in de Urartu, vanaf de achtste eeuw v.C. vernemen we niets meer van ze.

Naissus / Niš

Naissus (Niš), stad in het zuidoosten van Servië, aan de rivier de Nišava. De stad is belangrijk vanwege haar beheersing van de riviercorridors Morava - Vardar en Nišava, de twee belangrijkste routes van Midden-Europa naar de Egeïsche Zee. De hoofdspoorlijn van Belgrado en het noorden verdeelt zich bij Niš door Thessaloniki, Griekenland, en Sofia (Bulgarije). Niš is ook het ontmoetingspunt van verschillende wegen.
De oude Romeinse stad Naissus, die waarschijnlijk de opvolger was van een Keltische nederzetting, werd in de 2e eeuw v.C. door Ptolemaeus genoemd als een belangrijke plaats in zijn Gids voor Geografie. Het oude fort op de rechteroever van de rivier zou op deze plek zijn gebouwd. Onder zijn muren versloeg keizer Claudius II in 269 een leger van de Goten. Niš is de geboorteplaats van Constantijn de Grote. Tijdens de volksverhuizingen van de Hunnen in de 5e eeuw werd de stad verwoest, en de Bulgaren veroverden haar in de 9e eeuw, maar stonden haar in de 11e eeuw af aan de Hongaren, van wie de Byzantijnse keizer het in 1173 overnam. Tegen het einde van de In de 12e eeuw kwam de stad onder de Servische Nemanjić-dynastie, maar in 1375 veroverden de Turken het op de Serviërs.
De Turkse overheersing duurde 500 jaar en de stad werd een belangrijk station op de route van Istanbul naar Hongarije. In de eerste Servische opstand (1809) bliezen de Serviërs per abuis hun kruitmagazijn op en vernietigden zichzelf en een groot deel van de vijand, in de ruïnes van de door Turkije gebouwde Ćele Kula (toren van schedels) zijn de schedels ingebed van meer dan 900 van de Serviërs die tijdens de slag bij Čegar zijn gesneuveld. Het Servische leger bevrijdde Niš in 1877 en de stad werd aan hen afgestaan ​​in het Verdrag van Berlijn (1878). In de Eerste Wereldoorlog was Niš een tijdlang de hoofdstad van Servië. Zware bomschade als gevolg van de Tweede Wereldoorlog en de daaruit voortvloeiende naoorlogse constructie hebben een groot deel van de Turks-Byzantijnse stijl van de stad weggevaagd. Historische gebouwen zijn onder meer een Byzantijnse crypte uit de 5e eeuw.
Industrieën omvatten machinebouw, tabaksproducten en elektronica. De stad is de zetel van de Universiteit van Niš, opgericht in 1965. Niš beschikt over een nationaal museum, een museum voor volksgezondheid en het Mediana Museum, dat archeologische vondsten uit het gebied toont en bewaart.

Nanna-sin

Oude Sumerische mannelijke god van de maan, zoon van Enlil en Ninlil, heer van de kalender en de wijsheid, echtgenoot van Ningal met wie hij de kinderen Utu en Inanna kreeg. Er worden nog andere kinderen genoemd van de maangod Nanna, niet duidelijk is daarbij wie dan de moeder was. Zo lezen we Ningublaga als zoon en Amarra-azu en Amarra-he als dochters. Dan is er nog een Numušda. Nanna's vertegenwoordiger was Alammuš en in het eerste millennium werd een dergelijke vertegenwoordiger van hem onder de naam Nuska genoemd als zoon van Su'en (Nanna-sin).
Hij wordt ook wel genoemd: Nanna, Nana, Nanna-suen, Su'en, Sin, Suen, Dilimbabbar, Ashimbabbar.
De centra van zijn aanbidding waren Ur en Harran.
De tempeltoren of ziggurat van Nanna in Ur was gebouwd door koning Ur-Nammu (regeerde 2112-2095 v.C.), Ur-Nammu wordt gezien als de stichter van de Ur-III periode, hij werd opgevolgd door zijn zoon Culgi.
Nanna sin was de beschermheer van Ur, maar niet alleen maar een stadsgod, de maangod was een breed geëerde god, 1 van de belangrijkste goden in het Mesopotamische pantheon, hij staat in direct contact de hoofdgoden Enki, Enlil, An en Inanna. We hebben ook vele inscripties waaruit blijkt dat de cultus van Nanna direct verwant was aan de cultussen van de hoofdgoden, we lezen hoe regelmatig karavanen met offerandes vanuit Ur naar de heiligdommen van de omliggende steden gaan om hun geschenken te geven aan de hoogsten van de goden en ze als zodanig te vriend te houden.
Zijn belangrijkste symbool is de stier, de horens beelden de punten van de wassende maan uit. De god werd daardoor in ieder geval een herdersgod, vooral waar het om de grotere runderen ging. Een ander werkgebied van deze god is de vruchtbaarheid en dan met name de menstruatiecyclus die in verband gebracht werd met de maancyclus. Ook zien we wel eens een boot die als symbool dient voor Nanna.
Later werd aan de maan en dus ook aan de god steeds meer een voorspellende rol toegekend en worden er voorspellingen gedaan aan de hand van zijn kleur, vorm enz. De vroege astrologie zeg maar.
In de Sumerische mythe "Enlil en Ninlil" wordt de maangod Nanna beschreven als de eerstgeboren zoon van het paar, drie broers zien we verder: Nergal-Meslamtaea, Ninazu (beiden onderwereldgoden) and Enbililu (verantwoordelijk voor irrigatie).
Vanaf de vroegste periode was Nanna al de beschermheer van Ur, zijn heiligdom heette é-kiš-nu-gál, diezelfde naam werd ook gegeven aan zijn heligdommen in Babylon en Nippur. Vanaf de Akkadische periode tot het midden van de Babylonische periode werd de dochter van koning aangewezen als hogepriesteres van de maangod. De beroemdste is Enheduanna, die eveneens diverse mooie werken geschreven heeft. Men stelt echter wel twijfels erbij of zij wérkelijk de schrijfster van al die werken was. Andere cultplaatsen van Nanna waren Ga'eš, een plaats vlakbij Ur, en in Urum, het moderne Tell 'Uqair ten oosten van Babylon, waar hij geëerd werd als Dilimbabbar. We zien verder ook in Harran, ten zuidoosten van het moderene Urfa, vavaf de Babaylonische periode, een heiligdom staan voor Nanna met de naam é-húl-húl, het "Huis van vereniging". Hier is ook een lange inscriptie op een stèle gevonden die o.a. de troonsbestijging van Nabonidus beschrijft.
Gedurende de gehele oudheid wordt de naam van Nanna in al zijn vormen gebruikt door koningen als naamgever aan hun kinderen en we zien deze naamvormen ook weer terug op kades van kanalen, bruggen, muren enz. Na een dipje in de tweede helft van het tweede millennium v.C. herleeft de god weer in het eerste millennium v.C.

Napels / Napoli

De geschiedenis van Napels (Italiaans: Napoli) begint in de 7de eeuw voor Christus toen de nabijgelegen Griekse kolonie van Cumae een nieuwe stad genaamd Parthenope oprichtte. Cumae zelf was opgericht door mensen uit Euboea. Precies waarom de inwoners van Cumae besloten uit te breiden is niet bekend maar ze bouwden tot aan de grenzen van de oude "Parthenope" Neapolis (de "nieuwe stad"). In ongeveer dezelfde periode, hadden ze een poging tot invasie van de Etrusken weten af te wenden. De nieuwe stad groeide dankzij de invloed van de krachtige Griekse stadstaat Syracuse (Sicilië) en de nieuwe en oude steden aan de Golf van Napels werden samengevoegd tot een enkele bewoonde kern.
Napels werd een bondgenoot van de Romeinse Republiek tegen Carthago. De sterke muren van Napels weerhielden Hannibal. Tijdens de Samnitische oorlogen, werd de stad, (inmiddels een bruisende handelscentrum) veroverd door de Samnieten. Echter, de Romeinen reageerden snel het namen Napels terug van de Samnieten en stichtten hier een Romeinse kolonie. Neapolis werd enorm gerespecteerd door de Romeinen als een plaats van de hellenistische cultuur. De mensen behielden hun Griekse taal en elegante villa's en aquaducten, publieke baden, een theater, zelfs de tempel van Dioscures werd in die tijd gebouwd. Een aantal Romeinse keizers, met inbegrip van Claudius en Tiberius, bezaten villa's in of in de buurt van Napels. Het was tijdens deze periode dat het Christendom naar Napels kwam, en van de apostelen Petrus en paulus wordt gezegd dat zij hier hebben gepredikt. De heilige Januarius, die later Napels patroonheilige zou worden, werd hier gemarteld.

Naram-Sin / Naram-Suen

Groot heerser van Akkad, in het oude Mesopotamië aan het einde van het derde millenium v.C. Zoon en opvolger van Manishtusu en kleinzoon van Sargon de Grote. Bracht het Akkadische rijk tot ongekende bloei en breidde het uit tot ver in alle hoeken van "de wereld" (zoals men toen dacht). Noemde zich koning van de vier windstreken. Versloeg het sterke Ebla (Syrië) en onderwierp Anatolië. Sloot verdragen tussen rivaliserende stad-staten en bracht veel rust in de regio, die naderhand werd verstoord door invallen van de Gutaëers (Barbaren uit het Zagros-gebergte). Is de geschiedenis ingegaan als één van de grootste heersers en leiders van de oudheid.

Natufische cultuur

De Natufiërs waren de eerste mensen in het oostelijke Middellandse Zeegebied die permanente dorpen stichtten. Voorafgaand aan de Natufiaanse cultuur verhuisden de mensen per seizoen om dieren te volgen voor de jacht en om eetbare planten te verzamelen. De Natufiërs, die nog steeds jagers en verzamelaars waren, vestigden zich het hele jaar door in dorpen, afhankelijk van de natuurlijke hulpbronnen in hun directe omgeving. Deze bronnen omvatten gazelle, wilde granen en zeedieren. Zeedieren werden zowel voor voedsel als voor het maken van gereedschappen, kunst en lichaamsversieringen gebruikt. Schelpen verzameld uit de Middellandse Zee en de Rode Zee werden vaak gebruikt voor sieraden en hoofdtooien en waren typische statusmarkeringen. De Natufische cultuur weerspiegelt een nieuw bewustzijn van individuele identiteit en sociaal leven. Natufische graven, vaak in de buurt van de huizen van de levenden geplaatst, bevatten uitgebreide sieraden gemaakt van been, schelp en steen. Deze materialen, gemakkelijk verkrijgbaar in het mediterrane landschap, werden vervaardigd door bekwame kunstenaars en markeerden de sociale status van de begraven voorouders van de Natufiaanse mens. Natufische kunst, zo wordt aangenomen, was gekoppeld aan de praktijk van rituelen en ceremonies. In hun nieuw gestichte nederzettingen hebben de Natufianen hun prachtig gebeeldhouwde sculpturen, dierenbeeldjes en sieraden misschien gebruikt om overtuigingen te vertegenwoordigen die algemeen in gemeenschappen worden gedragen, en om de status van individuele leden van de gemeenschap te onderscheiden. De opkomst van Natufiaanse kunst in de Levant, waar voorheen bijna geen kunst bestond, lijkt te wijzen op een gedeelde ideologie en visuele cultuur die waarschijnlijk voortkwam uit de omgeving en het hervonden leven van de Natufiërs als jagers/verzamelaars die zich permanent gingen vestigen (sedentair leven). We vinden voorname Natufische nederzettingen in Syrië: (Tell Abu Hureyra, Mureybet, Yabrud), Israël: (Ain Mallaha/Eynan, Ein Gev, HaYonim, Nahal Oren, Salibiya), Libanon: (Beidha, Jeita, Burj el-Barajneh, Jabal es Saaide, Aammiq) en de Westelijke Jordaanoever: (El-Wad, Shuqba en Tell es-Sultan/Jericho.

Nazareth

Plaats in het Noorden van Israel in Galilea. 2/3 islamitisch, 1/3 christelijk. Volgens de Bijbel is Jezus hier opgegroeid. De eerste nederzetting was daar rond 9000 v.C., van de periode tussen het Assyrische en het vroeg-Romeinse tijdperk is nauwelijks iets gevonden, om die reden is onbewezen dat Jezus hier werkelijk heeft gewoond. In de 4e eeuw na christus werd Nazareth belangrijker door pelgrimstochten doordat het Romeinse Rijk de christenen niet meer vervolgde maar zelf christelijk werd.
 

Sociale (en andere) dingen: