Italië
Voor de geschiedenis van Italië van vóór 476, zie dan het Het Romeinse rijk.Na 476 werd het Romeinse Rijk verdeeld over het Bijzantijnse keizerrijk en de Germaanse invallers (Oostgoten en Longobarden). Op het zuiden na werd het Italiaanse schiereiland opgenomen in het Karolingische rijk (2de helft van de 8ste eeuw). Bij de verdeling ervan (Verdun 843) behoorde Italië tot het middenrijk. In 962 kwam het onder het Heilige Roomse Rijk. De kruistochten maakten de Middellandse Zee vrij voor de steden Genua en Venetië. De investituurstrijd (strijd voor de benoeming van bisschoppen) tussen de keizer en de paus verliep in het voordeel van de paus (Concordaat van Worms 1122). Hierdoor verhoogde het aanzien en de macht van de paus. De Welfen streefden naar een verzwakking van de keizerlijke macht; Milaan, Venetië, Genua, Firenze,... streefden naar zelfstandigheid. De Ghibellijnen waren voor een sterk gezag van de keizer. De Italiaanse steden geraakten meer en meer onafhankelijk (einde 13de eeuw). In Italië ontstond een mozaiek van vorstendommen. Firenze werd in de 15de eeuw heel machtig. Na 1500 nam de buitenlandse inmenging van Frankrijk (Valois), Oostenrijk (Habsburg) en Spanje (Aragon) toe. Meer dan 3 eeuwen gaan buitenlandse vorsten in vele vorstendommen de plak zwaaien. Na Napoleon en de conferentie van Wenen (1815) ijverden vele groepen voor een verenigd koninkrijk Italië (Cavour, Victor Emanuel II, Garibaldi). Pogingen tot éénmaking tussen 1820 en 1848 werden onderdrukt door Oostenrijk. De Italianen rekenden op de hulp van Frankrijk (Napoleon III) om de eenmaking te realiseren. Cavour (minister-president van Piemont-Sardinië) versloeg samen met de Fransen de Oostenrijkers te Magenta (1859) en te Solferino. Lombardia sloot aan in 1859, later Parma, Modena en Toscana. Huurlingenleider Garibaldi trok op vanuit het zuiden. Garibaldi sloot zich aan bij koning Victor Emanuel II. In 1861 werd het koninkrijk Italië uitgeroepen met Firenze als hoofdstad. Tegen 1870 werden Venetië en Rome bij het koninkrijk gevoegd. Het pauselijke leger, gesteund door zoeaven, werd verslagen. De éénmaking werd verwezenlijkt. Rome werd de hoofdstad. Vaticaanstad blijft een onafhankelijke staat. Het economisch model van Piemonte werd getransformeerd op het nieuwe Italië: er werd gestreefd naar een sluitende begroting via belastingsverhogingen, en paste de vrijhandelsideeën toe op geheel Italië. In het Zuiden was er een grote vlucht in de maffia. Het land werd bestuurd door compromisregeerders, meesters in de persoonlijke pacten en de combinazinoni. In 1876 kwamen linkse regeringen aan de macht. Ook links kon de verwachtingen van het volk niet inlossen. De sociale onrust bleef voortduren. Het land werd verder bestuurd door compromispolitici. Van een ware democratie was geen sprake. In 1929 komt de verzoening tussen de Italiaanse staat en de paus tot stand (Lateraans verdrag). Op het einde van de 19de eeuw nam de koloniale expansie toe (Ethiopië). Tijdens WOI streed Italië tegen Duitsland met het oog op territoriale aanwinsten. Na WOI greep de fascistische beweging de macht onder leiding van Mussolini. Il duce bleef aan de macht tot in 1943. Hij koos tijdens WOII de kant van Hitler (As Rome-Berlijn). Italië werd een republiek in 1946.