Gedetailleerde informatie (su)

Subultu

Subultu was mogelijk een oude benaming voor "Sybele" (de Frygische sibille). De term "subultu" zien we verder ook gebruikt worden voor een "gift van zilver aan een vrouw" of als maateenheid voor graan(soorten) en mogelijk ook andere handelsgoederen.

Suruppak

Ook wel: Curuppak, Shuruppak en Šuruppak. Stad in het oude Mesopotamië (Sumerië), ongeveer 56 kilometer ten zuiden van Nippur, het huidige Tell Fara, gelegen in het gouvernement Qadishiyah in Irak. De naam van de stad werd in het spijkerschrift geschreven als SU.KUR.RU [KI]. Opgegraven in het begin van de 20ste eeuw. De stad was gewijd aan Ninlil (in de Mesopotamische mythologie de Sumerische graangodin, die soms met Ninhursag werd geassocieerd). Suruppak was een grote stad. Op haar hoogtepunt tijdens de vroegdynastische III-periode (2.600 v.C. tot 2.350 v.C.) bereikte Suruppak een grootte van ongeveer 200 hectare. Het terrein strekt zich van noord naar zuid ongeveer een kilometer uit. De bevolking van de stad werd geschat op ergens tussen de 15.000 en 30.000 mensen. Het was de graanschuur van Sumerië, nergens anders zijn zéveel graansilos teruggevonden als in Suruppak. De stad werd bewoond rond 3.000 v.C. Het is 6eacute;én van de steden die in de koningslijst genoemd worden als steden van vóór de grote vloed, opgravingen hebben aangetoond dat de stad getroffen is geweest door een overstroming. In het Gilgamesj-epos werd Ziusudra (Noach), die de ark bouwde om de grote zondvloed te overleven, eveneens vermeld als een koning van Suruppak, maar de Sumerische koningslijst noemt hem niet. Suruppak maakte deel uit van een alliantie met Uruk, Adab, Nippur, Lagash en Umma. Een huis in Suruppak bevatte een groot aantal gebakken en geconserveerde tabletten. Hierin kunnen we lezen over aantallen van tot wel 6.580 arbeiders, 9.660 ezels en een tekst die het eigendom van 100 hectare land laat zien.

Susa / Soesa

Oude stad in noordwest-Iran, al belangrijk in de Babylonische, Perzische en Parthische tijd. Gelegen nabij het huidige plaatsje Shush, ca. 200 km. ten oosten van Al-Kut (Irak). Susa heeft periodes gekend van grote bloei en was een beroemde stad in de oude Mesopotamische geschiedenis. De archeologische site is een gigantische aaneenschakeling van ruïnes. Susa, afgeleid van het oud-Sumerische woord Shushan, wat lelie betekent, is gesticht in ca. 4000 v.C. Het wordt vaak genoemd in de Joodse Tenach en de christelijke bijbel. Tijdens de Babylonische ballingschap in de 6e eeuw v.C. leefden hier de profeten Daniël en Nehemia. Esther werd koning en redde de Joden van volkerenmoord / uitroeiing. Nog vóór de Babylonische periode was Susa al de hoofdstad van het rijk der Elamieten. Tijdens de bloeiperiode van het Elamitische rijk zijn vele bijzondere objecten van Babylon naar Susa verhuisd, die bij de opgravingen weer teruggevonden werden, waaronder de codex van Hammurabi en de stèle van Naram-Sin. Toen in 323 v.C. Alexander de Grote het Perzische rijk veroverde nam Susa snel in betekenis af, maar na zijn dood werd het naast Ctesiphon één van de twee hoofdsteden van het rijk der Parthen. Darius I en Ataxerxes I overwinterden in Susa en waren in de zomer in Ctesiphon, ze bouwden prachtige paleizen in Susa. In 116 veroverde Trajanus Susa, dit is de meest oostelijke locatie van het Romeinse rijk. Susa is twee keer vernietigd: in 647 v.C. door Assurbanipal en in 639 a.D. door de Saracenen, in naam van de islam. Na 639 werd Susa verlaten.
 

Voetnoten: