Gedetailleerde informatie (sh)

Shamash / Sjamasj

Zie Utu

Shamshiadad / Shamshi-Adad (1849?-1771? v.C.)

Koning in het oude Klein-Azië, werd heerser over Assyrië. Zoon van Ila-Kabkabu, koning het kleine stadstaatje Ekallatum. Toen Naram-Sin van Eshnunna Assyrië veroverde, nam hij tevens Ekallatum in en Shamshiadad vluchtte naar Babylon. Toen de tijd er rijp voor was, keerde hij terug en heroverde zijn stad (1815 v.C.). Zes jaar later veroverde hij Ashur. Hij leidde diverse hardvochtige uitbreidingsoorlogen. Hij versloeg de Sjeik van de Simalieten (een nomadenvolk, dat iets later onder koning Iahdun-Lim, de zoon van deze Sjeik, de stad Mari zouden gaan beheersen) en nam stukken land in van het rijk Mari en van Babylon. Zijn rijk omvatte delen van het berggebied in het noorden evenals Mari- en Babylonië-gebieden. In 1796 kon hij één van zijn zoons tot koning van Mari kronen. Hij nam de titel "koning van het geheel" aan en regeerde patriarchaal absolutistisch. Zijn koninkrijk wordt ook wel het eerste Assyrische rijk genoemd, maar zuiverder is het om te zeggen dat hij een noord-Mesopotamisch rijk beheerste: de Assyriërs later, waren niet van hem gecharmeerd, alhoewel hij wel in hun koningslijst werd opgenomen stond hij bekend als een onderdrukker en werd later geheel geweerd uit de Assyrische traditie. Hij kwam om in de strijd.

Shamshiadad V / Shamshi-Adad V

Koning van Assyrië va 823 tot 811 v.C. Werd door zijn vader in 827 aangesteld om een interne opstand, geleid door zijn broer, te onderdrukken. Het kostte hem 7 jaar om hierin succes te behalen, op het hoogtepunt werd de strijd gevoerd in 75 steden / nederzettingen. Toen hij maar tenauwernood de opstand had kunnen bedwingen vond hij zich genoodzaakt de hulp in te roepen van de Meden en Perzen om de bevoorrading van zijn leger te garanderen, vanwege de sterke dreiging van het volk der Urartu. Nadien richtte hij zich op het zuiden versloeg de Babylonische koning, waarna hij zich verder "koning van Sumer en Akkad" liet noemen.

Shar-Kali-Sharri

Oude koning van Akkad in Mesopotamië, 22e eeuw v.C. Zoon van de beroemde Naram-Sin. Had tijdens zijn regeerperiode veel last van invallen van de Gutaeërs uit het Zagros-gebergte, maar slaagde er desondanks in stand te houden tot hij uiteindelijk omkwam bij een staatsgreep binnen het paleis. In de rommelige periode die daarop volgt verspeelt het rijk stukje bij beetje de macht aan de indringers.

Shudurul

Laatste koning van Akkad in het oude Mesopotamië, 21e eeuw v.C. Zoon van Dudu. Kon in een turbulente periode met invallen van Gutium-Barbaren toch nog 15 jaar redelijk de rust bewaren en stabiliteit in het oosten, maar moest uiteindelijk toch de handdoek gooien. Het rijk van Akkad werd veroverd door de Gutaeërs, de economische en culturele ontwikkeling kwam vrijwel tot stilstand.

Shulgi / Culgi

Koning van het oude Sumerië / Mesopotamië. Zoon van Ur-Nammu, tweede koning van de derde dynastie van Ur. Vader van Amar-Sin die de derde koning van Ur III zou gaan worden. Shulgi heeft blijk gegeven van grote intelligentie: hij voerde diverse hervormingen door, zowel economisch en administratief (bureaucratie) alsook militair. Eveneens stelde hij nieuwe wetten in, herzag de kalender en introduceerde o.a. nieuwe reken- en meeteenheden. Van Shulgi hebben we veel tempels gevonden en andere grote gebouwen. Uit sommige bronnen weten we dat hij voor de handelsreizigers langs de routes rustplaatsen maakte waar overnacht kon worden, vaak voorzien van etablissementen die voedsel, drinken en benodigdheden verkochten. Vanaf de helft van zijn regeerperiode wordt hij omschreven als de "goddelijke Shulgi". Shulgi was een waar leider met een grote visie, zijn ideeën en daden zouden nog lang doorwerken in de ontwikkeling van de Mesopotamische volkeren.

Shu-Sin / Cu-Suen

Koning van Ur III in het oude Sumerië, Mesopotamië. Zoon van Amar-Sin, vader van Ibbi-Sin. Na een periode van relatieve rust onder zijn voorgangers, kreeg Shu-Sin te maken met problemen in het westen en het oosten, waardoor hij de plaatselijke heersers in Elam verving door zijn eigen mensen. Hij bouwde een 275 km. lange muur in het westen, waarschijnlijk op dezelfde plaats als waar Shulgi ook eens een (minder grote) muur had neergezet, om de Amorieten buiten te houden die voortdurend trachtten binnen te dringen via de Syrische woestijn. Al eerder kwamen Amorieten naar Sumerië, maar door hun lage aantal konden ze vrij gemakkelijk integreren, echter later in de tijd ging het steeds meer lijken op een invasie en ontstonden er schermutselingen in de grensgebieden. De muur heeft klaarblijkelijk geholpen want na een regeerperiode van ca. 10 jaar kon Shu-Sin het koningsschap ongedwongen overdragen aan zijn zoon Ibbi-Sin, echter door het eerder ver doordringen in Sumerië van de Amorieten, hebben stad-staten in het oosten zich weten los te maken van het Ur III-rijk, waardoor Ibbi-Sin eveneens zijn handen vol had.
 

Voetnoten: