Trotsch was nimmer mijn hart: ‘k smaadde mijn...

Trotsch was nimmer mijn hart: ‘k smaadde mijn broeder nooit.
Schoon hem ’t grillige lot kaarger dan mij beschonk,
schoon, nog minder dan ik schittrend, hij ’t toneel
dezer waereld betreden moest.

Maar niet laag ook dit hart: ’t buigt voor geen sterfling zich,
schoon hem ’t grillige lot ook miljoenen schonk.
Schoon hij groot in gezag, machtig in heerlijkheid,
schoon hij erve enes konings zij.

Warsch van laagheid, doch ook warsch van regenten-trots,
zij mijn eeuwige leus: heerscher noch onderdaan
En eens stervende zelfs, spreek’ nog mijn bleke mond;
“waarheid, vrijheid en billijkheid”.

Waarheid verheft den geest, vrijheid den zin des mans.
Streng richt billijkheid ons eigen bedrijf, maar zacht:
edelmoedig de daen andrer sterflingen richtend,
leert zij ons liefde en deugd.

Liefde, edel en groot, liefde voor ’t menschdom, rein
als de hemel wiens telg ze is. Gene liefde die
wijfs’ de reden des mans maakt en zijn’ geest ontnerft,
maar die manlijk gevoel ons geeft.

Deugd die kunsteloos, schoon, vast, als haar grondslag is.
Die niet walende, noch vuich als de huichlarij enes priesters,
den geest schandlijk in boeien klinkt,
maar die machtig tot daden spoort.

Opmerkingen

  1. Markdown is toegestaan. Toegestane HTML-Tags: <strong>, <em>, <blockquote>, <code>, <pre>, <a>.