Gedetailleerde informatie (ar)

Arabië

Schiereiland in Zuidwest-Azië, met Afrika verbonden door de landengte van Suez. In de oudheid waren alleen in Zuid-Arabië enkele staatjes, maar vóór Mohammed (610 a.D.: Islam) heeft Arabië geen eenheid gekend. Dit kwam vooral door de grote tegenstellingen tussen het noorden en het zuiden: het noorden was Nomadisch terwijl het zuiden al in 1000 v.C. een bloeiende handel kende. In ca. 500-600 a.D. ontstonden de bufferstaatjes der Ghassanieden en Lachmieden tussen Byzantium en Perzië. Mohammed smeedde de staatjes bijeen tot een veroveringsvolk dat het kaliefenrijk stichtte. In 1258 eindigde de Arabische heerschappij in Azië. De snelle expansie van het Arabische rijk na 632 a.D. hing samen met het religieuze élan van de Islam en tegelijkertijd het verval van Byzantium en Perzië. Onder de Omajjaden bereikte het de grootste expansie, interne religieuze twisten (Sji'ieten) en veten verzwakten het rijk. Het viel uiteen in een oosters kalifaat onder de Abassieden (hoogtepunt: 786-809 a.D. onder Haroen-Al-Rasjied) en een westers kalifaat onder de Fatimieden. In het oosten daarna ondermijning door de Seldsjoeken die later verdrongen werden door de Turken. De gehele Arabische wereld werd in de 16e eeuw onder de Turken verenigd, wat het einde betekende van de Arabische cultuur. In de 19e eeuw pas weer was er sprake van een herlevend Arabisch nationalisme. Egypte maakte zich het eerste los van Turkije, maar kwam toen onder Engelse overheersing. Na de eerste wereldoorlog kwam grote verandering in het Midden-Oosten, maar ontstond tevens de tegenstelling tussen het panarabisme en het zionisme. Tijdens en na de tweede wereldoorlog kwam weer een sterk Arabisch nationalisme op en een streven naar eenheid.

Aram / Arameeërs

Volk in Noord-Mesopotamië, vanaf ca. 3000 v.C. Het oorspronkelijke leefgebied lag ongeveer op de plaats van het huidige Syrië. De Arameeërs werden in later tijd ook wel Syriërs genoemd, maar zijn niet verwant aan het Arabische volk dat momenteel Syrië bewoond. Na vele overheersingen van Babyloniërs, Assyriërs, Turken enz. zijn de Arameeërs over de aarde verspreid. Aanvankelijk bouwden ze steden in de regio van Mesopotamië, meestal beginnende met "Aram", maar werden uiteindelijk geheel verdreven. In de bijbel wordt veel gesproken over de Arameeërs, er wordt verder beweerd dat het afstamt van Noach en dat Jezus eveneens een Arameeër was. Hun taal is van grote invloed geweest op de ontwikkeling alsmede hun cultuur en kunstuitingen.

Arcadië

Arcadie, Nieuwgrieks: Arkadía, bergachtige regio van de centrale Peloponnesos (Modern Grieks: Pelopónnisos) van het oude Griekenland. Het pastorale karakter van Arcadische leven alsmede de isolatie van het gebied worden weerspiegeld in het feit dat het wordt weergegeven als een paradijs in Griekse en Romeinse Bucolische poëzie en in de literatuur van de Renaissance. De regio is niet precies samenvallend met de huidige Irákleio (departement) van Arkadía, die zich in het oosten tot de Golf van Argolís (Argolikós Kólpos uitstrekt). De hoofdstad van de Irákleio is Trípolis.
Het plateau van Arcadia, met bekkens op verhogingen van 1.650 tot 3.300 voet (500 tot 1000 m.), is in het noorden begrensd door de Erímanthos en Killíni bergen en wordt zelf gedeeld door talrijke subsidiaire bereiken. In Oost-Arcadia omsluiten de bergen een reeks van vlaktes uitsluitend bevloeid door ondergrondse kanalen. Het westelijke plateau is meer open, met geïsoleerde bergen door die wind de Alpheus rivier en haar zijrivieren. 1 van die, de Ládhon, biedt de hydro-elektrische energie op een dam en het reservoir. Arcadia is een regio van onregelmatige regenval, het heeft een paar wijngaarden maar geen olijfbomen. Er zijn flarden van eikenwouden, maar de oostelijke gebieden zijn droger en minder groen.
In de oudheid was Arcadia in het noorden begrensd door Achaea, in het zuiden door Messenia (Messinía) en Laconia (Lakonía), in het oosten door Argolís, en in het westen door Elis. Het was dus afgesneden van de kust aan alle zijden. Omdat het was geïsoleerd van de rest van het Griekse vasteland, Arcadia werd niet bezet door de Doriërs tijdens hun invasie van Griekenland (1.100-1.000 V.C.) en behield de stad een dialect dat nog steeds lijkt op die van de Grieken die wonen op Cyprus (de Arcado-Cypriotische dialecten). Rond 550 V.C. hadden Tegea, Mantinea, en de kleinere Arcadische steden alle gedwongen allianties met Sparta aanvaard, doch de onenigheid tussen de steden belette hen zich te verenigen tegen de Spartaanse macht. De meeste Arkadiërs bleven trouw aan Sparta tijdens de Peloponnesische oorlog (431-404 V.C.), hoewel in 370 V.C. de Arcadische Liga, met als hoofdstad Megalopolis, de Arkadiërs zich voor een paar decennia verenigden totdat interne onenigheid hun confederatie verlamde. In de Romeinse tijd raakte Arcadia in verval. Het was een toneel van conflict tijdens de Griekse Onafhankelijkheidsoorlog (1821-1829). Het gebied is 4.419 km.² groot).

Arcadius

Flavius Arcadius Augustus: Romeins keizer uit de Theodosius dynastie. Flavius Arcadius werd geboren in 377 te Spanje als oudste zoon van Theodosius I en Aelia Flacilla en broer van de westelijke keizer Honorius. Zijn vader maakte hem keizer in 383 en toen hij stierf in 395 erfde Arcadius de oostelijke helft van het rijk. Arcadius en zijn broer hadden naar verluidt niet het vermogen (de kracht) van hun vader; Arcadius werd sterk beïnvloed door prefecten, de keizerin (zijn vrouw, Aelia Eudoxia) en minder vooraanstaande functionarissen. Hij stierf in 408, slechts 31 jaar oud Opvolger: Theodosius II.

Archelochus

Zoon van Antenor, samen met zijn broer Acamas had hij de leiding over de Dardaniërs die aan de zijde van de Trojanen vochten in de Trojaanse oorlog. Hun bevelhebber was Aeneas. Hij werd bevelhebber van een divisie toen het Trojaanse leger in 5 divisies werd opgesplitst. Later gedood door Ajax, zoon van Telamon.

Ardarik

Ardarik (Latijn: Ardaricus) was de koning van de Gepiden, een Germaanse stam die nauw verwant was aan de Goten. Hij was beroemd om zijn loyaliteit en wijsheid, 1 van de meest vertrouwde aanhangers van Attila de Hun, die hem boven alle andere leiders zeer op prijs stelde. Ardarik wordt voor het eerst genoemd door Jordanes als Attila's meest gewaardeerde vazal in de Slag om de Catalanische vlaktes (451): "De beroemde koning van de Gepidae, Ardarik, was daar ook en vanwege zijn grote loyaliteit aan Attila deelde hij zijn plannen. Want Attila waardeerde hem en Valamir, de koning van de Ostrogoten, boven alle andere stamhoofden".
Na Attila's dood in 453 leidde Ardarik de opstand tegen Attila's zonen en versloeg hen in de Slag bij Nedao, waarmee een einde kwam aan de dominantie van de Hunnen in Oost-Europa. Sinds Attila's dood was zijn oudste zoon Ellac aan de macht gekomen. Gesteund door Attila's belangrijkste luitenant, Onegesius, wilde hij de absolute controle uitoefenen waarmee Attila had geregeerd, terwijl Attila's andere twee zonen, Dengizik en Ernakh, het koningschap over kleinere onderworpen stammen claimden. In 454 leidde Ardarik zijn Gepiden en Ostrogotische troepen tegen Attila's zoon Ellakh en zijn Hunnenleger. De slag bij Nedao was een bloedige maar beslissende overwinning voor Ardarik, waarbij Ellakh sneuvelde. De meest directe prestatie van Ardarik was de vestiging van zijn volk in Dacië. Terwijl het West-Romeinse rijk na 476 na Christus in puin lag, overleefde het Oost-Romeinse rijk nog bijna duizend jaar.
De naam Ardaricus wordt verondersteld het Germaanse "Hardu-reiks" te vertegenwoordigen. Ardaric's sterfjaar is onbekend. De Gepiden-koning Mundo (Mundonus), die in het begin van de 6e eeuw regeerde, was waarschijnlijk zijn kleinzoon.

Ares

God van de oorlog, zoon van Zeus en Hera. Hij staat voor het ruwe geweld en ongetemde acties gedurende oorlogstijd, dit in tegenstelling tot Athena die juist het symbool was van vernuft en tactiek. Zijn beide ouders hadden een hekel aan hem. Overal waar hij in een mythe voorkomt lezen we niets dan destructiviteit in verband met hem, regelmatig zien we hem ook verslagen en vernederd worden. In de Ilias lezen we dat Zeus hem meer dan wie ook haatte, hij stond ook aan de kant van de verliezers in de Trojaanse oorlog. Hij was de geliefde van zijn zus Aphrodite, die getrouwd was met Hephaestus, toen deze laatste de affaire ontdekte, bedacht hij een list en was in staat beiden te vernederen. Ares en Aphrodite kregen samen maar liefst 8 kinderen, onder hen zien we Eros, god van de liefde.
We kennen enkele tempels ter ere van Ares in het oude Griekenland, offers aan Ares waren in die tijd vooral de gevallenen bij de veldslagen. De Spartanen weken daarvan af, die offerden aan Enyalus, een andere zoon van Ares. De naam Enyalus wordt ook wel eens als bijnaam aan Ares gegeven.
Wanneer Ares ten strijde ging nam hij altijd zijn kameraden Deimos (terreur) en Phobos (angst) met zich mee, twee producten van zijn "bekommeringen" met zijn zus Aphrodite. Eris, godin van twist en tweedracht en zuster van Deimos en Phobos, ging vaak met de heren mee op oorlogspad.

Argillai/orcullae

De onderaardse woningen van de Cimmeriërs werden argillai of orcullae genoemd. Het woord orculla lijkt een kleine orka te betekenen, wat een aarden kruik met een smalle hals is, maar suggereert ook Orcus, een naam van de onderwereld. Orcullae werden ook gebruikt als een beker voor het gooien van dobbelstenen en kiezels, voor waarzeggerij. Het Latijnse woord orka lijkt te zijn afgeleid van het Griekse urkhê, een pot die speciaal wordt gebruikt voor het bewaren van augurken (we worden herinnerd aan het verhaal van hoe Glaucus de zoon van Minos, die in een pot met honing was gepekeld, weer tot leven bracht).

Argonauten

De Argonauten: de zoektocht naar het Gulden Vlies

Jason regelt als zijn bemanning een aantal helden, bekend als de Argonauten (naar hun schip de "Argo"). De groep van helden bestond uit de Boreaden (zonen van Boreas, de Noordenwind) die konden vliegen, verder: Heracles, Philoktetes, Peleus, Telamon, Orpheus, Castor en Pollux, Atalanta en Euphemus.

Het eiland Lemnos

Het eiland Lemnos ligt vóór de westkust van Klein-Azië (het hedendaagse Turkije). Het eiland werd bewoond door een ras van vrouwen die hun echtgenoten hadden gedood. De vrouwen hadden verzuimd Afrodite te eren en als een straf liet de godin de vrouwen zó smerig stinken, dat hun echtgenoten het niet konden verdragen om in de buurt van hen te komen. De mannen namen vervolgens concubines van het Thracische vasteland ertegenover en de versmade vrouwen, boos op Afrodite, doodden alle mannelijke bewoners terwijl ze sliepen. De koning, Thoas, werd gered door Hypsipyle, zijn dochter, die hem de zee op duwde in een kist van waaruit hij later weer werd gered. De vrouwen van Lemnos woonden een poos zonder mannen op het eiland, met Hypsipyle als hun koningin.
Tijdens het bezoek van de Argonauten vermengden de vrouwen zich met de mannen waaruit een nieuw volk ontstond genoemd Minyae. Jason verwekte een tweeling bij de koningin. Heracles werd onder druk gezet hen te laten begaan, maar hij walgde van de capriolen van de Argonauten. Hij heeft aan de "voortplantingen" niet deelgenomen, wat heel ongewoon is gezien zijn reputatie met andere vrouwen.

Cyzicus

Na Lemnos landden de Argonauten op de Doliones, wier koning Cyzicus hen genadig was. Hij vertelde hen over het land buiten "de kale bergen", maar vergat te vermelden wie daar woonden. Dat waren de Gegeines, een stam van reuzen met zes armen en lederen lompen aan hun lijf. Terwijl het grootste deel van de bemanning naar het bos ging om te zoeken naar nieuwe bevoorrading voor de schepen, zagen de Gegeines dat slechts een paar Argonauten het schip bewaakten en overvielen hen. Heracles was een van de weinigen bij het schip en het lukte hem de meeste reuzen te doden voordat Jason en de anderen terugkwamen. Nadat ze enkele andere reuzen ook gedood hadden zette Jason en de Argonauten weer zeil.
Ergens na hun gevecht met de Gegeines stuurde ze sommige mannen erop uit om voedsel en water te vinden. Onder deze mannen Heracles' dienaar Hylas, die was water aan het verzamelen terwijl Herakles hout aan het zoeken was om een nieuwe roeispaan te kunnen maken ter vervanging van 1 die brak. De nimfen van de stroom waar Hylas bezig was werden tot hem aangetrokken vanwege zijn schone uiterlijk en trokken hem het water in. Heracles keerde terug na zijn arbeid, maar Hylas was voor eeuwig verloren. Volgens sommigen ging Heracles naar Colchis (de tegenwoordige Zwarte Zee-kust van Georgië) met de Argonauten, kreeg de gouden gordel van de Amazones en doodde de Stymphaliden.
De Argonauten vertrokken weer maar verloren hun roeiriemen landden die nacht weer op dezelfde plek. In de duisternis namen de Doliones hen voor vijanden aan en begonnen te vechten. De Argonauten doodden veel van de Doliones, onder hen koning Cyzicus. Cyzicus vrouw pleegde zelfmoord. De Argonauten beseften hun afschuwelijke fout toen de zon weer op kwam en hielden een eervolle begrafenis voor hen.

Phineas en de Harpij

Spoedig bereikte Jason het Hof van Phineus van Salmydessus in Thracië. Zeus had Harpijen gestuurd om elke dag het eten van Phineas te stelen. Jason had medelijden met de uitgehongerde koning en doodde de Harpijen toen zij terugkeerden, in andere versies jagen Calais en Zetes de Harpijen weg. In ruil voor deze gunst, openbaarde Phineas aan Jason de locatie van Colchis en hoe de Symplegades te omzeilen, daarna scheidden hun wegen zich weer.

De Symplegades

De enige manier om Colchis te bereiken was om tussen de Symplegades (enorme rotsformatie) door te varen, doch de meesten die het probeerden werden verpletterd. Phineas raadde Jason aan een duif vrij te laten toen zij de eilanden naderden en als de duif het redden zou zij dan meteen zo hard als ze konden moesten roeien. Jason liet de duif vrij zoals hem was geadviseerd en die kwam er doorheen, het dier verloor slechts een paar staartveren. Bij het zien hiervan roeiden ze zó hard dat ze met geringe schade aan de andere kant kwamen. Vanaf die tijd kon iedereen vrije doorgang door de Symplegades krijgen.

De aankomst in Colchis (Jason en de slang)

Jason, aangekomen in Colchis, claimde het vlies dat in bezit was van koning Aietes van Colchis. Het vlies was ooit aan hem gegeven door Phrixus. Aietes beloofde het aan Jason te geven onder voorwaarde dat hij drie taken zou uitvoeren. Nadat Jason had vernomen wat die taken waren zag hij het niet meer zitten en raakte in depressie. Echter, Hera had Afrodite overgehaald om haar zoon Eros te overtuigen dat de dochter van Aietes: Medea, verliefd moest worden op Jason. Dientengevolge zou Jason door Medea in zijn taken geholpen worden. Ten eerste moest Jason een veld met vuur-ademende ossen ploegen, de Khalkotauroi, die hij zelf ook het juk aan moest doen. Medea gaf hem een zalf die hem beschermen zou tegen de vlammen van de ossen. Vervolgens zaaide Jason de tanden van een draak in een veld. De tanden ontkiemden tot een leger van krijgers (Spartoi). Medea had eerder al Jason hiertegen gewaarschuwd en vertelde hem hoe deze vijand te verslaan. Voordat ze hem aanvielen, gooide hij rotsen in de menigte. Niet in staat om te ontdekken waar de rotsen vandaan kwamen, vielen de soldaten elkaar aan en versloegen zo zichzelf. Zijn laatste taak was om de slapeloze draak die het Gulden Vlies bewaakt te overwinnen. Jason besproeide de draak met een drankje dat hij van Medea gekregen heeft en wat gedistilleerd was uit kruiden. De draak viel in slaap, en Jason was in staat om het Gulden Vlies te grijpen. Vervolgens zeilde hij weg met Medea. Medea leidde haar vader af die achter ze aan zat toen ze vluchtten, door haar broer Apsyrtus te vermoorden en hem in stukjes in de zee te gooien. Aietes stopte om de stukjes te verzamelen. In een andere versie wordt hij door Jason gedood die zijn vingers en tenen eraf hakte en het lijk begroef. In ieder geval: Jason en Medea ontsnapten.

De terugreis

Op de terugweg naar Iolcus, profeteerde Medea aan Euphemus, stuurman van de Argo, dat hij op een dag zou heersen over Cyrene. Dankzij Battus, een afstammeling van Euphemus gebeurde dit ook. Zeus, als straf voor het vermoorden door Medea van haar eigen broer, stuurde een aantal stormen richting de Argonauten en blies het uit de koers. De Argonauten vervolgens sprak en zei dat ze zuivering zouden gaan zoeken bij Circe, een nimf die woont op het van Aeaea. Na gereinigd te zijn zetten ze verder koers richting huis.

De Sirenes

Chiron had Jason verteld dat zonder de hulp van Orpheus, de Argonauten nooit in staat zouden zijn om voorbij de sirenes te komen, dezelfde sirenes waar Odysseus in Homerus' epische gedicht "de Odyssee" ook veel moeite mee had. De sirenes leefden op drie kleine, rotsachtige eilanden genaamd "Sirenum scopuli" en zongen prachtige liederen om de zeilers te lokken, wat vervolgens resulteerde in het crashen van hun schip op de rotsen om de eilanden heen. Toen Orpheus hun stem hoorde trok hij zijn lier en speelde muziek die almaar mooier en luider werd, de sirenegezangen verstomden en de reis kon veilig voortgezet worden.

Talos

De Argonauten kwam daarna aan op het eiland Kreta, bewaakt door de bronzen man, Talos. Toen het schip naderde, slingerde Talos enorme stenen op het schip en hield het al doende uit de buurt van de baai. Talos had één bloedvat die liep van zijn nek tot aan zijn enkel, afgesloten door slechts één bronzen spijker. Medea gooit een vloek op Talos om hem te kalmeren, verwijdert de bronzen spijker en Talos bloedde dood. De Argonauten konden veilig de haven van Kreta bereiken.

Zie ook: Jason en de Argonauten

Argos

Zeer oude stad in het Noord-oosten van de Peleponnessos, thuisplaats van vele helden waaronder de Argonauten die Nafplion als havenplaats gebruikten. Met een ouderdom van meer dan 7.000 jaar behoort Argos tot 1 van de oudste steden van Europa. Geboorteplaats van Perseus (zoon van Zeus en Danaë) volgens de mythologie. In de oudheid reeds bewoond door de Pelasgen, we kennen overblijfselen uit het neolithicum waaruit blijkt dat Argos toen al die naam had gekregen. Bijna even beroemd als Argos zelf is het kasteel genaamd Larisa, betekenis: citadel. Gedurende de Myceense tijd onder koning Pheidon was Argos een onneembare vesting, tesamen met de andere steden Mycene en Tiryns, Argos' hoogtijdagen liggen rond 700 v.C., na 600 v.C. nam de invloed van Argos weer af. De Romeinen noemden het Argeia, tegenwoordig noemen we de streek waar Argos ligt "Argolis".
De stichter van de stad was eveneens Argos, hij noemde de stad naar zichzelf. Niobe, dochter van Phoroneus, zoon van de riviergod Inachus, was Argos moeder. Zij was de eerste vrouw die door Zeus geliefd werd.

Aroeroe

Oude Babylonische godin, zuster van Enlil. Aroeroe betekent zaadlosmaker, ze was godin van de schepping (vrouwe van de stilte).

Artemis

Griekse godin die een samenvatting voor zeer veel uiteenlopende krachten en demonen schijnt te zijn geweest. Ze schijnt oorspronkelijk met mensenoffers geëerd te zijn geweest, o.a. uit Sparta: het geselen van jonge knapen op haar altaar wat tot in de Romeinse tijd bleef bestaan. Oorspronkelijk een natuurgodin die akkerbouw en oogst beschermt en heerser over de dierenwereld is, daaruit ontstond zij als godin der jacht. Zij is maagd en patrones der maagdelijkheid, maar tevens de godin van het huwelijk en de geboorte. Kan evenals Apollo ook godheid van de dood zijn. Wordt later godin van de maan en assimileert Hekate, godin van de geheimzinnige machten van nacht en onderwereld. Het centrum van haar verering was Arkadië. De Romeinen vereenzelvigden haar met hun godin Diana. Beelden in het Louvre en het thermenmuseum in Rome.
Zie ook: De tempel van Artemis

Artemisia II (? - 350 v.C.)

Vrouw en zus van Mausollos, satraap / koning van Karië. Nam in 352, na de dood van haar man, de troon over in Karië. Liet voor haar man het Mausoleum bouwen.
 

Sociale (en andere) dingen: