Gedetailleerde informatie (pa)

Palatijn

De Palatinusheuvel, 1 van de 7 heuvels waarop de stad Rome is gebouwd wordt ook wel "Palatijn" genoemd. Keizer Augustus was de eerste van een lange reeks Romeinse machthebbers die hun paleis niet langer op of naast het Forum Romanum bouwden, maar bovenop de aangrenzende heuvel, de Palatijn. Ons woord paleis is direct van die naam afgeleid.
Qua ligging een logische keuze, want vanaf de heuveltop heb je een riant uitzicht over de plaatsen die de ontstaansgeschiedenis van Rome hebben bepaald.
Aan de voet van de Palatijn spoelde in de achtste eeuw voor Christus volgens de legende op de oever van de Tiber het mandje met de tweeling Romulus en Remus aan. Ook op de Palatijn schouwden de broers Remus en Romulus de vogelvlucht, waarna de stad Rome haar naam kreeg.
Aan de voet van de heuvel, aan de overzijde van de Tiber, kwam al eerder, in de 13e eeuw voor Christus, Aeneas aan land en werd hier door koning Evander rondgeleid. Hier ligt nog steeds zichtbaar een lange trap, die wel als de Trap van Cacus wordt aangeduid. Als je een beetje Grieks kent, herken in je in de naam Cacus het Griekse woord "kakos" (slecht): de vuurspuwende reus die mensen at en de schedels van zijn slachtoffers boven de toegang tot zijn hol op de Palatijn nagelde, werd na een heftige strijd door Herakles gedood. De trap verbond destijds de oudste nederzetting op de Palatijn met de Tiber, die eronder langs stroomde.
Op de Palatijn zijn de sporen gevonden van de oudste Romeinse nederzetting: gaten in de grond duiden de plaats aan waar de houten palen waarmee de hutten waren opgebouwd, in de grond stonden.
Het keizerlijk complex, dat dateert van ongeveer 30 voor Christus, is blootgelegd rond 1970 en sindsdien is er, afgesloten voor publiek, voor miljoenen euro's restauratiewerk verricht. Dat laatste was nodig ook, want het paleis is aan het einde van de eerste eeuw na Christus door een van Augustus' opvolgers, keizer Domitianus, volledig volgestort met puin en aarde om er een stevig fundament van te maken voor Domitianus' eigen enorme paleis. Dat kwam er midden bovenop te liggen en niemand dacht meer aan de opgevulde ruimten waar een eeuw eerder de eerste keizer van Rome had gewoond. En zo zie je dat de op zich barbaarse daad van Domitianus, die het huis van zijn voorganger zomaar met puin liet volstorten, toch een goed gevolg heeft: het is de redding geweest van de fresco's op de muren, die we anders echt niet meer hadden kunnen zien. Daglicht en vocht laten de fresco's snel vergaan, maar afgesloten van deze invloeden door een berg puin bleven ze schitterend voor ons bewaard. Een bijzonder detail op de muurschilderingen is de guirlande met takken van de voor Rome typerende pijnbomen. De componist Respighi maakte voor deze bomen in 1924 speciaal een compositie met de titel "Pini di Roma". Augustus heeft het blijkbaar leuk gevonden in een van zijn vertrekken de bomen die zijn uitzicht bepaalden, te laten afbeelden.

Pallas (zoon van Evander)

Pallas was in de Romeinse mythologie de zoon van koning Evander. In de Aeneis zien we Pallas aan de zijde van Evander vechten tegen de Rutuli, die neemt hem mee en behandelt hem als zijn eigen zoon Ascanius. In de strijd bewijst Pallas dat hij een ware krijger is, Pallas is vaak vergeleken met de Rutuliaanse man Lausus, zoon van Mezentius, die ook jong in de strijd sterft. Tragisch is echter dat Pallas uiteindelijk gedood is door Turnus, die zijn zwaard-riem, die versierd is met de scène van de vijftig geslachten bruidegoms, als een buit neemt. In de rest van het boek is Aeneas vervuld van woede na de dood van de jeugdeling Pallas en rent hij door de Latijnse linies heen en doodt velen genadeloos op zijn weg naar Turnus. Turnus echter, is weggelokt door Juno zodat hij wordt gespaard en Aeneas doodt in plaats daarvan Lausus, wat hij onmiddellijk betreurt. Pallas lichaam gaat op zijn schild terug naar Evander, die diep gebukt gaat onder het verdriet van het verlies van zijn zoon. Dit drijft Aeneas in een moorddadige woede, en het epos eindigt als hij Turnus uit wraak voor Pallas dood doodt. Er is een duidelijke gelijkenis tussen de laatste doden en het doden van Hector door Achilles uit wraak voor de dood van Patrocles in de Ilias.

Palestina (Arabisch: Filastin)

Gebied ten zuiden van Syrië aan de zuid-oostkust van de Middellandse Zee. Sinds 1948 staatkundig verdeeld tussen Israël en Jordanië. In de tijd van de 18e dynastie der Egyptenaren is Palestina bewoond door semitische stammen die door de Egyptenaren Chorieten genoemd werden en door de Joden en Kanaänieten de Palestijnen. Palestina werd eind 16e eeuw v.C. door de Egyptenaren bezet. Na het verval van Egypte in de 12e eeuw v.C. konden de Filistijnen en niet-semitische volken zich vestigen in de kustzone. Hebreeuwse stammen vestigden zich in het binnenland. De Hebreeuwse stammen vormden later onder Saul een rijk dat gesplitst werd in het rijk Israël en het rijk Juda. Israël werd veroverd door de Assyriërs en Juda door Nebukadnezar II van het nieuw-Babylonische rijk. Palestina werd van 539 - 531 v.C. veroverd door de Perzen, daarna door Alexander de Grote. Later werd het verdeeld tussen Syrië en Egypte. In het midden van de 2e eeuw v.C. vochten de Joden zich onder leiding van de Makkabeeën vrij. 63 v.C. werd Palestina onderworpen door Rome: twee Joodse opstanden werden neergeslagen en de invoering van het christendom leidde tot verdere onderdrukking. Na het Romeinse rijk werd Palestina Byzantijns en weer later Arabisch, vanaf 1096 Egyptisch. Palestina werd object van de kruistochten tot de 13e eeuw en kwam in 1517 bij het Osmaanse rijk. Aan het einde van de 19e eeuw werd Palestina langzamerhand gevuld met Joden als gevolg van het zionisme, na 1933 nam de Joodse immigratie sterk toe, vooral door de vervolgingen van de Duitsers. Na het stichten van de staat Israël, werd de rest van Palestina met Transjordanië tot Jordanië samengevoegd, hierdoor ontstond de Palestijnse kwestie. De belangen van de Palestijnen (die grotendeels in Zuid-Libanon woonden) werden behartigd door de VN-organisatie UNRWA. De Palestijnen streven vanaf dat moment tot de dag van heden nog steeds naar een eigen staat, dit leidt tot grote onlusten in Israël (terreuracties) en het ontstaan van verschillende Palestijnse vrijheidsbewegingen.

Pan

Pan is de heer van de bossen, de god van de humor en de jagers, een extatische danser, God van overmatige seksuele begeerte (vandaar zijn verzet tegen het huwelijk). Hij heet "de eenzame God", en "de laatste aangekomen van de goden". Half-mens, half-geit, hij is de oorspronkelijke partij-dier. Hij is de bemiddelaar tussen de natuur en de goden. Hij is een God van sterkte - de marathon van de fakkel in de oorspronkelijke Olympische werd opgedragen aan Pan - en Hij redde de Grieken bij Marathon. Hij was niet een Atheense God, maar een arkadische, van de ruige bergwanden. Hij vocht tegen de Titanen aan de zijde van Zeus, maar zijn paniek maakte een vernietigende slag onmogelijk, iedereen vluchtte in het rond. Hij heeft verbindingen met Artemis, godin van de jacht: hij deelt haar nimfen die haar moeten gehoorzamen. Het was Pan die Demeter in de onderwereld in rouw heeft gevonden toen niemand anders dat gelukt was. En het was Pan's dochter, Jambe die Demeter weer kon laten lachen en haar verdriet doen vergeten voor enkele momenten. Wanneer je in je handen klapt, dan breng je een hommage aan Pan, evenals wanneer je lachen en danst. Pan had nogal een reputatie als rokkenjager. Hij was de dienaar van Artemis en als betaling ontving hij tijd voor de liefde met haar nimfen.

De les van Pan

Dit is de les van Pan, en zijn model voor de mensheid:
Oh, speelse Pan, gedragen door de luit
De geit-voet Pan, heer van de dans
Met wilde vreugde in het oude hout
U omarmt het leven met vrolijkheid en goedheid

Van zaad van dier en plant geeft leven!
Wij streven naar uw wetten onder deze maan
Bosrijke koning, de heer van bomen
Vriend van de maan en de sterren en de wind

Aanhoort ons, gehoornde 1, uw kinderen' schreeuw
En breng uw lied van leven in ons hart
Geef ons uw vruchtbare en creatieve kracht
En help ons terug te keren naar onze wildheid: onze bron

Zie ook: Lupercal

Panagia Spiliani

Het Heilige Klooster gewijd aan de Maagd Maria, is gebouwd in een grot (spilia betekent grot), een paar kilometer ten noordwesten van Pythagorion. De afmetingen van de grot zijn 120 x 36m, met een diepte van 8,5m. Naast de kerk is er een bron met wijwater dat uit de grond gutst.
Het verhaal van het klooster gaat terug tot de 16e eeuw. Volgens de traditie zagen lokale vissers en mensen uit de omliggende dorpen elke avond een indrukwekkend licht uit de grot komen. Ze wilden erachter komen waar het licht vandaan kwam en ontdekten de ingang van de grot, waarbinnen ze een oude kapel en de oude, wonderbaarlijke icoon van de Maagd Maria vonden.
Het beeld van marmer is nog steeds ingebouwd in een rots, maar het is in vijf stukken gebroken en de kleuren zijn verloren gegaan door de vochtigheid in de grot.
Volgens een andere legende probeerden enkele buitenlanders het beeld te stelen en per schip over te brengen. Tijdens het zeilen viel het in zee, barstte in stukken en dreef terug naar het land. De lokale bevolking vond de kapotte delen op het strand en zette het terug op zijn plaats. Sindsdien noemt men het beeld "Maria Kaliarmenissa", aangezien het vanzelf terug naar het eiland voer.
Volgens overleveringen was de grot sinds de oudheid een plaats van aanbidding. Een aantal xperts beweren dat Pythagoras een filosofische school heeft gesticht op de plaats waar het klooster nu staat. Het is ook mogelijk dat op deze plaats het Orakel van de Samiaanse sibille (ca. 600-500 v.Chr.) stond, dat de reis van Pythagoras naar Zuid-Italië en zijn intellectuele evolutie voorspelde.
Naast de grot is er nog een kerk gewijd aan Agios Georgios (St. George), evenals een paar cellen. Het Heilige Klooster van Spiliani behoort tot het Heilige Klooster van Panagia Hozoviotissa in Amorgos.

Pantheon

Oorspronkelijk een tempel gewijd aan alle goden, later werden ook gebouwen zo genoemd die gewijd waren aan de herinnering van beroemde personen. In de letterkunde is een pantheon een uniforme uitgave van klassieke werken.

Pannonië

Pannonië was een provincie van het Romeinse Rijk, in het noorden en oosten begrensd door de Donau, in westelijke richting samen met Noricum en Opper-Italië, en in zuidelijke richting met Dalmatië en Opper-Moesië. Pannonië lag op het grondgebied van het huidige West-Hongarije, Oost-Oostenrijk, Noord-Kroatië, Noordwest-Servië, Noord-Slovenië en Noord-Bosnië en Herzegovina.
Plinius de Oudere plaatst de oostelijke regio's van de "Hercynische bergketen", in Pannonië (het huidige Hongarije) en Dacië (het huidige Roemenië). Hij geeft ons ook een gedramatiseerde beschrijving van de samenstelling ervan. Hij noemt haar gigantische eiken. Maar zelfs hij is onderworpen aan de legendes van het sombere woud. Hij noemt ongewone vogels, die veren hebben die 's nachts schijnen als vuren. Middeleeuwse bestiaria noemden deze vogels de Ercinee. De ondoordringbare aard van de Hercynia Silva belemmerde de laatste gezamenlijke Romeinse inval in het bos, door Drusus, tijdens 12-9 v.C.
De eerste bewoners van dit gebied waren de Pannonii (Pannoniërs), een groep Indo-Europese stammen verwant aan Illyriërs. Vanaf de 4e eeuw v.C. werd het binnengevallen door verschillende Keltische stammen. Er is weinig bekend over Pannonië tot 35 v.C., toen de inwoners, bondgenoten van de Dalmatiërs, werden aangevallen door Augustus, die Siscia (Sisak) veroverde en bezette. Het land werd echter pas in 9 v.C. definitief onderworpen door de Romeinen, toen het werd ingelijfd bij Illyricum, waarvan de grens zich uitstrekte tot aan de Donau.
In 6 n.Chr. waren de Pannoniërs, samen met de Dalmatiërs en andere Illyrische stammen, betrokken bij de zogenaamde Grote Illyrische Opstand, en werden ze overwonnen door Tiberius en Germanicus, na een zwaarbevochten campagne, die drie jaar duurde. Nadat de opstand in 9 was neergeslagen, werd de provincie Illyricum ontbonden en werd het land verdeeld tussen de nieuwe provincies Pannonië in het noorden en Dalmatië in het zuiden. De datum van de deling is niet bekend, zeer zeker na 20 maar vóór 50 gebouwd aan de oever van de Donau.
Ergens tussen de jaren 102 en 107, tussen de eerste en de tweede Dacische oorlog, verdeelde Trajanus de provincie in Pannonië Superior (westelijk deel met de hoofdstad Carnuntum) en Pannonië Inferior (oostelijk deel met de hoofdsteden in Aquincum en Sirmium). Volgens Ptolemaeus werden deze afdelingen gescheiden door een lijn van Arrabona in het noorden tot Servitium in het zuiden. Later werd de grens verder naar het oosten geplaatst. Pannonië Superior stond onder de consulaire legaat en had drie legioenen onder zijn controle. Pannonië Inferior stond aanvankelijk onder een praetoriaanse legaat met een enkel legioen als garnizoen. Na Marcus Aurelius stond het onder een consulaire legaat, maar nog steeds met slechts 1 legioen. De grens aan de Donau werd beschermd door de vestiging van de twee kolonies Aelia Mursia en Aelia Aquincum door Hadrianus.
Onder Diocletianus werd een viervoudige verdeling van het land gemaakt:
  1. Pannonië Prima in het noordwesten, met als hoofdstad Savaria / Sabaria, omvatte Boven-Pannonië en het grootste deel van Centraal Pannonië tussen de Raba en Drava
  2. Pannonië Valeria in het noordoosten, met als hoofdstad Sopianae, omvatte de rest van Centraal Pannonië tussen de Raba, Drava en Donau
  3. Pannonië Savia in het zuidwesten, met als hoofdstad Siscia
  4. Pannonië Secunda in het zuidoosten, met als hoofdstad Sirmium
Diocletianus verplaatste ook delen van het huidige Slovenië uit Pannonië en nam ze op in Noricum. In 324 vergrootte Constantijn I de grenzen van het Romeinse Pannonië naar het oosten en annexeerde de vlaktes van wat nu Oost-Hongarije, Noord-Servië en West-Roemenië is.
In de 4e eeuw stond een van de bisdommen van het Romeinse rijk bekend als het bisdom Pannonië. Het had zijn hoofdstad in Sirmium en omvatte alle vier de provincies die werden gevormd uit het historische Pannonië, evenals de provincies Dalmatië, Noricum Mediterraneum en Noricum Ripense.
Tijdens de migratieperiode in de 5e eeuw werden sommige delen van Pannonië in 433 afgestaan ​​aan de Hunnen door Flavius ​​​​Aetius, de magister militum van het West-Romeinse rijk. Na de ineenstorting van het Hunnenrijk in 454 werden grote aantallen Ostrogoten door keizer Marcianus in de provincie als foederati gesticht. Het Oost-Romeinse Rijk controleerde de zuidelijke delen van Pannonië in de 6e eeuw, tijdens het bewind van Justinianus I. De Byzantijnse provincie Pannonië met als hoofdstad Sirmium werd tijdelijk hersteld, maar omvatte slechts een klein zuidoostelijk deel van het historische Pannonië. Daarna werd het opnieuw binnengevallen door de Avaren in de jaren 560, en de Slaven, die zich voor het eerst lieten zien, maar werd pas vanaf de 7e eeuw onafhankelijk. In de jaren 790 werd het binnengevallen door de Franken, die de naam "Pannonië" gebruikten om de nieuw gevormde grensprovincie, de Mars van Pannonië, aan te duiden. De term Pannonië werd ook gebruikt voor Slavisch staatsbestel zoals Neder-Pannonië dat vazal was van het Frankische rijk.
Tussen de 5e en de 10e eeuw ontwikkelde de geromaniseerde bevolking van Pannonië de Romaanse Pannonische taal, voornamelijk rond het Balatonmeer in het huidige West-Hongarije, waar de Keszthely-cultuur heerste. Deze taal en de bijbehorende cultuur stierven uit met de komst van de Magyaren.
Het land was redelijk productief, vooral nadat de grote bossen waren gekapt door Probus en Galerius. In die tijd was hout een van de belangrijkste exportproducten. De belangrijkste landbouwproducten waren haver en gerst, waarvan de inwoners een soort bier brouwden, sabaea genaamd. Wijnstokken en olijfbomen werden weinig verbouwd. Pannonië was ook beroemd om zijn jachthondenras. Hoewel er door de Ouden geen melding wordt gemaakt van zijn minerale rijkdom, is het waarschijnlijk dat het ijzer- en zilvermijnen bevatte. De belangrijkste rivieren waren de Dravus, Savus en Arrabo, naast de Danuvius waarin de eerste drie rivieren uitmonden.

Paris

Grieks: "Verdediger", ook wel Alexandros genoemd. Zoon van de Trojaanse koning Priamus en diens vrouw Hecuba. Een droom aangaande zijn geboorte voorspelde niets dan slechts en hij werd als kind al verbannen. Ze lieten hem voor dood ergens achter maar een beer ontfermde zich over hem. Andere overleveringen vertellen dat hij gevonden werd door herders die hem verder verzorgden. Hij groeide in ieder geval op als herder buiten het zicht van zijn ouders, tijdens bokswedstrijden versloeg hij alle andere zonen van het koningspaar en nadat zijn identiteit bekend gemaakt werd mocht hij weer als zoon terugkomen in het huis van zijn ouders.
Het "oordeel van Paris" bleef een populair thema in de kunst: hij was de veroorzaker van de hoog opgelopen ruzie tussen de drie godinnen Hera, Athena en Afrodite nadat Zeus hem vroeg te kiezen wie van de drie de mooiste was. Hij koos Afrodite die hem nadien weer ertoe aanzette Helena van Menelaus weg te lokken, wat de aanleiding was tot de Trojaanse oorlog. Paris speelde een secundaire rol in de Trojaanse oorlog, overschaduwd door zijn veel sterkere broer Hector.
Paris is echter wel degene die, met hulp van Apollo, Achilles dodelijk verwondde. Zelf kwam hij om het leven nadat hij geraakt werd door een pijl van Philoctetes.

Parnassus

De berg Parnassus: ook wel "navel" van de wereld genoemd. Op de berg stond een heiligdom, oorspronkelijk werd hier een aard-godin aanbeden, later werd het toegeschreven aan Gaea en uiteindelijk aan Apollo, die volgens een legende Delfi overnam na een gevecht met een python. In de winter werd het heiligdom opgedragen aan Dionysus, waarvan beweerd werd dat hij daar lag begraven. Op de tempel stond het Griekse adagium: "ken uzelf" te lezen. De berg bestaat uit onvruchtbaar kalksteen en is een uitloper van het Pindus-gebergte (Modern Grieks: Píndos) in Centraal Griekenland. Bijna 2,5 km. hoog en in het zicht van Delphi strekt het gebergte zich uit tot de Golf van Korinthe (Korinthiakós). In de oudheid was Parnassus een heiligdom voor de Doriers en in de mythologie voor Apollo en de nimfen. Op een plateau tussen de top en Delfi was een stalagtieten-grot gewijd aan de nimfen en aan Pan. Voor de Romeinse dichters was Parnassus een bron van inspiratie; ze bevoordeelden Parnassus boven Helikon als het huis van de Muzen. Parnassus is rijk aan bauxiet, dit wordt hedentendage gedelfd en omgezet in aluminium in de nabijgelegen fabrieken. In 1977 werd daar een wintersportcentrum geopend.

Parthen (Oud-Perzisch: Parthawa, lieden van de rand)

Nomadenvolk van Iraanse stam (Dahergroep), die in de derde eeuw v.C. opstonden en de Seleucidische satrapie Parthië bezetten en er een rijk stichtten van overeenkomstige naam. Tevoren waren zij min of meer onderworpen aan het Perzische, het Macedonische en het Syrische rijk. Het nieuwe Partische rijk stond onder Arsakes (rijk van de Arsakieden). Het zwaartepunt hiervan lag in het Oosten (het huidige Afghanistan). Als godsdienst hadden de Parthen de leer van Zarathoestra / Zoroaster, terwijl zij Pehlevi spraken. Gevreesd waren hun geharnaste ruiterij en hun boogschutters. Een van de voornaamste vorsten was Mithradates I (ca. 174-136 v.C.), die het gezag van het rijk uitbreidde over het Tigris-Eufraatgebied. In 53 v.C. versloegen zij Crassus bij Carrhae. Ook de Romeinse keizers hadden regelmatig moeilijkheden met de Parthen, die zij niet blijvend konden oplossen. Tot in de eerste eeuw a.D. stonden de Parthen niet vijandig tegenover de Hellenistische cultuur. Gaandeweg evenwel vond de anti-Hellenistische stroming ingang, waardoor het nationaal Perzische element naar voren kwam. Deze beweging is voor de Parthen noodlottig geweest. Tussen 224-227 n.C. maakte de Pers Ardeschier of Ardashir (onder de Sassanieden) een einde aan de heerschappij van Parthië en ontstond het nieuw-Perzische rijk. Hun kunst was een mengsel van Griekse en Oosterse elementen.

Patrocles

Ook wel Patroclus genoemd. Boezemvriend van Achilles. Ook wordt beweerd dat hij de geliefde van Achilles was. Patrocles en Achilles leerden elkaar kennen nadat Patrocles, op de vlucht na het per ongeluk doden van zijn vriend Clysonimus na een dobbelspel, van koning Peleus, vader van Achilles, onderdak kreeg. Mogelijk was Patrocles ook onder de vrijers die om de hand van Helena dongen. In het begin van de Trojaanse oorlog doodde Patrocles o.a. Sarpedon en Cebriones. Patrocles probeerde hemel en aarde te bewegen om Achilles hem te laten toestaan de Grieken te gaan helpen, uiteindelijk zwichtte Achilles en gaf hem toestemming daarvoor, dat zou hem gaan bezuren: Patrocles werd gedood door Hector, waarna Ajax zijn lichaam uit handen van de Trojanen wist te redden. Zijn dood was de druppel in de emmer van Achilles en na een lange periode van afwezigheid mengde Achilles zich weer in de strijd om de dood van zijn grote vriend te wreken. In het 23ste boek van de Ilias lezen we over de spelen die omwille van zijn dood gehouden werden en zien we grote namen terug die de diverse onderdelen als overwinnaar afsloten.

Paulus (? - 64 of 67 a.D.) (Oorspronkelijk: Saulus van Tarsus)

(Dominante) apostel van Jezus Christus. Aanvankelijk fanatiek tegenstander van het (jonge) Christendom. Tentmaker van beroep. Waarschijnlijk een farizeeër. Over zijn geboorte en dood zijn tegenstrijdige verhalen bekend. Kort nadat hij werd heengezonden door de opperpriester om te helpen het christendom te onderdrukken (33 a.D.) ontmoette hij Jezus bij Damascus, die hem vroeg: "Paulus, waarom vervolg je mij"? Werd daardoor tot inkeer gebracht en een vurig belijder van het christendom. Onder het apostelconcilie kreeg Paulus toestemming het christendom onder de heidenen te verkondigen. Reisde overal heen om dat te doen, met aanvankelijk gemengd succes. Werd door Joodse overheden te Jerusalem gevangen genomen vanwege zijn vrije gedachten over het jodendom (stelde bijvoorbeeld besnijdenis ter discussie), maar werd op last van Rome daar heen gezonden (hij was Romeins staatsburger en deed daar zelf een beroep op). Men stelt wel dat hij daar in 64 a.D. is onthoofd, maar andere bronnen vermelden dat hij pas in 67 a.D. is overleden. Ook wordt gezegd dat hij reeds na zijn gevangenneming in 62 a.D. is terechtgesteld. Een ander verhaal verteld dat Paulus na 64 a.D. naar Spanje ging alwaar hij nog enkele jaren leefde. Was de eerste theoloog, wiens middelpunt het leven, lijden, sterven en opstanding van Jezus was.

Pausanias(2) (Latijn: Pausanius)(2e eeuw a.D.)

Belangrijk (toeristisch) beschrijver van oude gebouwen, veel kennis is aan hem te danken. Schreef o.a. de Periheges tes Hellados (rondleiding door Griekenland). Werd in de Griekse literatuur een "Periëgeet" genoemd, dit is een auteur die landen beschrijft met vermelding van bezienswaardigheden. Uitgaven Periheges tes Hellados;:Frazer (zes delen, 1898), Jones en Ormerod (1940).
 

Sociale (en andere) dingen: