Gedetailleerde informatie (lu)
Lukka
Sinds de prehistorie bewoond, zien we in de 15e eeuw v.C. voor het eerst tekenen van de Lukka in het gebied aan de zuidkant kant westelijk Anatolië. Met Arzawa in het Noorden en Tarhuntassa in het oosten, vormden ze een onbeduidend staatje of zelfs vazalstaat van Arzawa. De regio had geen politieke macht, we zien geen verbanden met de Hittieten en we kennen geen enkele koning van de Lukka. Mogelijk waren ze zeer goede zeevaarders, we zien in diverse overleveringen aanvallen vanuit zee aan de kust van Alshiya en invallen vanuit land in het binnenland van Anatolië. Hun taal was het meest verwant aan het Luwisch evenals hun latere afstammelingen de Lyciërs. Ze lieten echter zeer weinig inscripties na en de Grieken die over hen schreven lijken elkaar behoorlijk tegen te spreken. Volgens Herodotus was Lycië zo genoemd vanwege Lycus, de zoon van Pandion II van Athene nadat het koninkrijk was gesticht door Sarpedon van Kreta waarmee hij impliceert dat de Kretenzers het westen van Anatolië bezet zouden hebben. De Grieken geven de Lukka Griekse namen, die ze in werkelijkheid natuurlijk helemaal niet hadden. De overleveringen zijn daardoor zeer moeilijk te interpreteren en men moet ook heel voorzichtig zijn bij het raadplegen van Griekse bronnen als het gaat om de Lukka.Lupercus/Lupercal/Pan
Een oude Italiaanse godheid, die door herders werd aanbeden als de beschermer van hun kudden tegen wolven, en tegelijkertijd als de promotor van de vruchtbaarheid onder schapen, waardoor hij ook wel Inuus of Ephialtes werd genoemd. Aan de noordkant van de Palatijnse heuvel was er in de oudheid een grot, het heiligdom van Lupercus, de Lupercal, omgeven door een bos, met daarin een altaar van de god en zijn figuur gekleed in een geitenvel, net als zijn priesters de Luperci. De Romeinen identificeerden Lupercus soms met de Arcadische Pan. Het festival dat werd gevierd ter ere van Lupercus en zijn priesters was de Luperci, gehouden op 15 februari. Tijdens dit oude reinigingsritueel offerden zijn priesters twee geiten en een hond in de Lupercal-grot: geiten omdat Lupercus een god was, en de hond omdat het de kudden bewaakt. Daarna marcheerden ze, slechts gekleed in de geitenhuiden van de pas geofferde dieren, door de straten van Rome. Ze sloegen de toeschouwers met riemen van geitenvel. Vooral kinderloze vrouwen liepen naar hen toe in de hoop dat ze zouden worden geslagen door de Luperci, waardoor de schaamte dat ze geen kinderen hadden, zou verdwijnen. Vanwege de grote uitbundigheid die met het festival gepaard ging, verbood keizer Augustus mannen die te jong waren deel te nemen.Luwië
De Luwiërs, ook Luite genoemd waren een (inmiddels uitgestorven) bevolkingsgroep van het oude Anatolië. Ze waren verwant aan de Hittieten en dominant in de laat-Hittitische cultuur. Hun taal bestaat uit spijkerschrift gevonden in de Hittitische hoofdstad Bogazköy.Luwië wordt in de Hittitische wetboeken genoteerd als het buitenland rond 1500 v.C. Waarschijnlijk leefde het Luwische volk naast Arzawa en Kizzuwadna in het zuidwesten van Anatolië. Zowel Arzawa alsook Kizzuwadna waren autonome koninkrijken gedurende de oud-Hittitische periode (1700-1500 v.C.) en werden later deel van het groot-Hittitische rijk. In de Hittitische cultuur zien we veel Luwische invloeden. Na de val van het Hittitische rijk zien de invloed van de Luwiërs zich uitbreiden over grote delen van Anatolië. In de oud-Assyrische geschriften komen de Luwiërs regelmatig voor, de Assyriërs voerden voortdurend oorlog met hen tot Sargon II (de grote Sargon die regeerde van 721-705 v.C.) hen voorgoed binnen het Assyrische rijk inlijfde.
Religieus gezien waren de Luwiërs en de Hittieten gelijk, hun oppergod was Tarhum (in het Luwisch: Tarhund), hij was god van de donder en regen. Ze hadden ook een maangod genaamd Arma. Uit overblijfselen blijkt dat de Luwiërs bekend stonden als magiërs in de oudheid. Voor ons zijn de Luwiërs erg belangrijk omdat zij in staat waren de Hittitische tradities 500 jaar lang voort te zetten zodat we over beide volken een hoop hebben kunnen terugvinden.