Één van de belangrijkste profeten uit de bijbel, zoon van Hilkiah (een priester van Anathoth/Anatot), geboren rond 650 v.C. Zijn geschriften vinden we terug in het boek "Jeremia" en het boek "klaagliederen" (5 liederen over de verwoesting van het koninkrijk Juda). Vanaf het dertiende jaar van koning Josia (627 v.C.) is hij, waarschijnlijk met een tamelijk lange onderbrekingvan ca.620 v.C. tot 609 v.C., als profeet opgetreden tot aan de val van Jerusalem in 587 v.C. Kort daarna werd hij door een groep Judeeërs samen met zijn secretaris Baruch meegesleept naar Egypte. Daar heeft hij de afgodendienst van zijn landgenoten aangeklaagd en de inval van Nebukadnezar II voorspeld. Toen Jeremia zijn optreden begon, was de toestand in de regio verre van rustig; het Assyrische rijk dat vele jaren het gebied had overheerst was in verval en stortte ineen (612 v.C. - 609 v.C.). Voor Juda betekende dit slechts uitstel van executie: de nieuwe heersers, de "Babyloniërs" brachten Juda in 587 v.C. de genadeslag toe: Jerusalem en de grote tempel werden vernietigd en een groot deel van het volk werd naar Babylon getransporteerd. Grotendeels hadden de Judeeërs dit aan zichzelf te wijten, de Babyloniërs wilden de ondergang van het rijk niet, doch waren tot de ballingschap genoodzaakt vanwege de vele opstanden van de Judeeërs onder de onkundige koning "Sidkia". Vooral in deze laatste jaren van het koninkrijk Juda valt het optreden van Jeremia (609 v.C. tot 587 v.C.). Waar en hoe Jeremia gestorven is, is ons niet bekend.
-Het boek Jeremia kan in grote lijnen als volgt worden ingedeeld: Hoofdstuk 1: De roeping van Jeremia. Hoofdstuk 2-25: Dreigprofetieën tegen de verering van andere goden dan Jahwe. Hoofdstuk 26-29: Jeremia's conflicten met de valse profeten en zijn brief aan de ballingen. Hoofdstuk 30-35: Heilsprofetieën over het herstel van Israël en Juda, gevold door teksten over het verbroken verbond en de Rekabieten. Hoofdstuk 36-45: Verhalen van Baruch over het leven van Jeremia. Hoofdstuk 46-51: Profetieën tegen Egypte, de Filistijnen, Moab, Ammon, Edom, Damascus, de Arabische stammen, Elam en Babel/Babylonië. Hoofdstuk 52: Een aanhangsel over de ondergang van Jerusalem en het koninkrijk Juda.
-Van de klaagliederen is niet geheel zeker of deze wel van de hand van Jeremia zijn, vooral lied 3 en 5 verschillen sterk van de andere. Van Jeremia wordt eveneens beweerd dat hij betrokken is geweest bij de totstandkoming van diverse andere boeken in het Oude Testament, waaronder: Deuteronomium, Jozua, rechters, Samuel en koningen.
Jericho
Het oude Jericho / Tell es-Sultan staat bekend als de oudste en laagste stad ter wereld, gelegen in een groene oase in de Jordaanvallei in de nabijheid van de rivier de Jordaan, de Dode Zee en Jeruzalem. Jericho wordt gerekend tot de Natufische cultuur. Het belichaamt 10.000 jaar menselijke ontwikkeling en bestaat uit 23 archeologische lagen, waarin de overblijfselen van verschillende beschavingen zijn gehuisvest, waaronder fortificatiesystemen, woonhuizen, indrukwekkende openbare architectuur en voorbeelden van neolithische voorouderverering die al lang is verdwenen. De bezetting van de stad begon in het late epi-paleolithicum (laat-natufische periode), ongeveer 10.500-9.000 v.C. De beschikbaarheid van water en de vruchtbaarheid van de bodem trokken jagers-verzamelaars aan om zich te vestigen en te beginnen met het domesticeren van planten en dieren. Tegen het 8e millennium v.C. was Jericho een agrarische stad, versterkt met een stenen muur, een toren en een greppel. De ronde toren heeft een interne trap van tweeëntwintig treden die naar het oppervlak leiden, waardoor het een van de oudste bekende monumentale gebouwen en fortificatiesystemen ter wereld is, evenals een van de belangrijkste neolithische centra van landbouw in de menselijke geschiedenis. Jericho levert niet alleen een gedocumenteerd bewijs van de ontwikkeling van het fortificatiesysteem, maar levert ook fysiek bewijs van de ontwikkeling van huisindelingen, van eenvoudige ronde vormen in de post-aardewerk periode tot meer complexe rechthoekige vormen in later perioden, die ten opzichte van andere oude steden ongeëvenaard zijn. De ontwikkelde neolithische architectuur en technologieën in het oude Jericho zijn een beslissend bewijs van een rudimentair niveau van sociale gemeenschappelijke organisatie, vergezeld van politieke, religieuze, mythologische, constructieve en ambachtelijke ontwikkelingen. Bovendien zijn de rituelen en begrafenispraktijken vooral belangrijk in het neolithische Jericho. Overblijfselen van begrafenissen werden gevonden onder huisvloeren waarbij de schedels werden behandeld met gips, verf en schelpen die in de oogholten werden geplaatst, kenmerkend voor speciale rituele overtuigingen en identiteiten voor die gemeenschap gedurende millennia. Deze praktijk is een van de oudste voorbeelden van voorouderverering in de wereld. Tijdens het 6e en 5e millennium v.C. werd aardewerkproductie gebruikelijk in het oude Jericho.
In het 3e millennium v.C. werd Jericho opnieuw een van de sterkste en meest glorieuze Kanaänitische stadstaten. De bouw van de vestingwerken duurde meer dan duizend jaar. In het midden van de bronstijd (2e millennium v.C.) werd het omringd door een lemen muur en drie opeenvolgende wallen, die standhielden tot 1.550 v.C., toen het tijdens de veldtochten van de Egyptische Pharos tegen de Kanaänitische stadstaten in Palestina. Daarna was Tell es-Sultan schaars bezet en diende niet langer als een stedelijk centrum voor de oase van Jericho.