Gedetailleerde informatie (tr)

Trajanus (53 - 117)

Romeins keizer van 98 tot 117, opvolger van Nerva en voorganger van Hadrianus. Tweede van de adoptiefkeizers. Wellicht de beste zo niet één van de beste keizers die Rome ooit gehad heeft. Werd keizer op 45 jarige leeftijd en was de eerste die buiten Italië was geboren. Heeft een belangrijke militaire rol vervuld in het Romeinse rijk.

Troas

Het hele gebied waar de stad Troje lag, dus ook de kust en de eilanden voor de kust, in het huidige Anatolië, alsmede het gebergte erachter tot berg Ida. In het noorden de Zee van Marmara en de Hellespont, in het zuidwesten voor de kust het eiland Lesbos. Het bevatte o.a. de rivier Scamandrus.

Troje / Trojaanse oorlog

Troje is de naam van een stad uit de Bronstijd die we vooral kennen van de Trojaanse oorlogen de mondelinge en literaire overleveringen. De archeologische opgravingssite ligt in het Noordwesten van Anatolië (tegenwoordig Turkije) en heeft (o.a.) een grote en welvarende stad geopenbaard. De laatste eeuwen is er veel discussie geweest over het wel of niet bestaan van Troje (men dacht aan het einde van de 19e eeuw dat Troje slechts een verzinsel was), echter: het is nu nagenoeg universeel geaccepteerd dat de archeologische opgravingen werkelijk het Ilium is waar Homerus in zijn Ilias over schrijft. Andere namen voor Troje zijn: Hisarlik (het plaatsje dat hedentendage op de zelfde locatie als Troje ligt), Ilios (Homerus), Ilion (Grieks) en Ilium (Romeins).
De Trojaanse oolog die we kennen van de Ilias was in feite een tien-jarige belegering van de stad door een coalitie van Griekse troepen onder leiding van koning Agamemnon van Mycene. Het doel van de expeditie was om Helena, vrouw van Menelaos, koning van Argos en broer van Agamemnon terug te halen. Helena werd ontvoerd door de Trojaanse prins Paris en meegenomen naar Troje.
Homerus beschrijft Troje als "goed onderbouwd", "sterk gebouwd" en "goed ommuurd", er zijn ook verschillende verwijzingen naar mooie kantelen, torens en hoge en steile muren. De muren waren ongewoon sterk en in feite is Troje gevallen door middel van het bedrog van het paard van Troje en niet door de belegering en inderdaad: in de Griekse mythologie lezen we dat de muren zó indrukwekkend waren en dat van ze werd gezegd dat ze gebouwd zijn door Poseidon en Apollo die na een daad van ongehoorzaamheid door Zeus werden gedwongen om de Trojanen (koning Laomedon) voor één jaar te dienen. Echter kennen we ook een verhaal dat deze muren geen stand konden houden tegen de woede van Heracles die Troje geholpen had maar niet kreeg wat hem beloofd was en als gevolg daarvan de stad plunderde uit wraak voor het niet beloond worden voor zijn diensten aan de koning. (Hij doodde de zeeslang die door Poseidon was gezonden). Dit wordt algemeen één generatie vóór de Trojaanse oorlog geplaatst, omdat de enige overlende overlevende de jongste zoon van Laomedon was: Priamus, de Trojaanse koning in het latere conflict.
Troje is bewoond vanaf de vroege Bronstijd (3000 v.Chr.). Het oude Troje lag vrijwel direct aan zee, terwijl de huidige archeologische site daar 5 km. vanaf ligt. De stad was gelegen in een baai die tevens de monding van de rivier Skamanda was. Het was een strategisch belangrijke positie tussen de beschavingen van de Egeïsche zee en het hele gebied ten Oosten daarvan en beheerste het belangrijkste toegangspunt tot aan de Zwarte Zee. Vanuit Anatolië en de Balkan was het eveneens zeer moeilijk Troje te engageren door de natuurlijke land- en zeegrenzen. Met name ondervond men problemen bij het vinden van voldoende gunstige wind om de haven binnen te kunnen varen. Bijgevolg werd de stad de belangerijkste bronzen-tijdperk-stad in de buurt van de Noord Egeïsche zee, Troje is toonbeeld van het bereiken van de hoogst mogelijke welvaart in de Midden Bronstijd. Het leidde deze dans vóór de Myceense beschaving op het Griekse vasteland en het Hettitische rijk in het Oosten. Bij opgravingen bleek het Troje te bestaan uit 9 verschillende steden en 46 niveaus van bewoning. Troje werd voor het eerst opgegraven door Frank Calvert in 1863 en later ook bezocht door Heinrich Schliemann die met zijn opgravingen door bleef gaan van 1870 tot aan zijn dood in 1890. Hij legde de opvallende 20m. hoge kunstmatige heuvel bloot die onaangeroerd was gebleven sedert de oudheid. De eerste vondsten van gouden en zilveren sieraden en schepen leken zijn overtuigingen te verdedigen dat deze opgraving werkelijk het Troje betrof van Homerus. Echter: de opgravingen van Schliemann worden nu gedateerd tot meer dan duizend jaar vóór de waarschijnlijke datum van de Trojaanse oorlog, duidelijk is nu wel dat de geschiedenis van de site veel complexer is dan men dacht. In de 2000 jaar daarna zou aan de geschiedenis van de stad alleen nog de eerste Olympiade van 776 v.C. toegevoegd worden.
De opgravingen bleven doorgaan tot de dag van vandaag en gebleken is dat negen verschillende steden en maar liefst 46 niveaus van bewoning op de site aanwezig zijn. Onderstaand een opsomming van de gevonden lagen:

Troje I (ca. 3000-2550 v.Chr.) was een kleine nederzetting omgeven door stenen muren. Aardewerkvondsten en metaalvondsten komen overeen met vondsten op Lesbos en Lemnos in de Egeïsche zee en in Noord-Anatolië.
Troje II (ca. 2550-2300 v.Chr.) bestond uit grotere gebouwen (40m. lang) en stenen forten met monumentale poorten. Schliemann vindt "de schat": objecten van goud, zilver, elektrum, brons, carneool en lapis lazulli (lazuursteen). Schliemanns' vondsten komen waarschijnlijk uit deze periode. Deze "schat" bevat: 60 oorbellen, zes armbanden, twee prachtige diademen en 8750 ringen, allemaal van massief goud. Andere vondsten van buitenlandse materialen getuigen van handel met Azië.
Troje III - Troje V (ca. 2300-1750 v.C.) Dit is de meest moeilijke periode om te reconstrueren omdat de lagen haastig verwijderd werden door de eerste opgravingen, om zo snel mogelijk de lagere niveaus te kunnen bereiken. In het algemeen lijkt deze periode minder welvarend dan de voorgaande maar er was wel dégelijk contact met de buitenwereld, dit blijkt vooral uit de aanwezigheid van Anatolische ovens en Minoïsch aardewerk.
Troje VI (ca. 1750-1300 v.Chr.) is de meest zichtbare periode op de opgravingssite en de meest waarschijnlijke kandidaat voor de belegerde stad van Homerus' Trojaanse oorlog. We zien indrukwekkende verstevigingsmuren van 5m. dik en tot wel 8m. hoog, opgebouwd uit blokken van kalksteen en voorzien van diverse torens. Het rechthoekige plan gelijkt op die van de Hettitische fortificaties en tonen de welvaart maar ook de zorg voor defensie tijdens deze periode. De muren passen zeer zeker bij de Homerische beschrijving van "Het sterk gebouwde Troje". We treffen extra vertevigingen aan in de rondingen van de stad die nodig waren omdat het stadsplan geen hoeken had (een hoek is een zwak punt in de verdediging). Dit is uniek voor Troje, we zien dit nergens terug in de Myceense en de Hittitische cultuur. In de muren zijn 5 poorten gemaakt, versterkt met torens, die toegang tot de stad verleenden. We zien gebouwen die vergelijkbaar zijn met die van hedendaagse Myceense steden zoals Tiryns, Pylos en Mycene zelf. Buiten de versterkte citadel zien we bescherming in de vorm van een grote greppel. De opgegraven stad is hedentendage veel groter dan het Troje van Schliemann en biedt ruimte aan maar liefst 10000 mensen, wat aardig in overeenstemming komt met Homerus' stadstaat.
Verder treffen we bewijzen aan van een bloeiende wolindustrie en tekens die wijzen op het (eerste) gebruik van paarden, het aardewerk is vergelijkbaar met dat wat op het Griekse vasteland is ontdekt. Er is geïmporteerd keramiek uit Kreta, Cyprus en de Levant. In schril contrast met de Myceense paleizen, is er geen bewijs gevonden van sculptuur of fresco-beschilderde muren. Troje VI werd gedeeltelijk verwoest, maar de exacte oorzaak is niet bekend anders dan wat bewijs van vuur. Wel zijn er intrigerende bronzen pijlpunten gevonden, speerpunten en slingerstenen, soms zelfs ingebed in de muren van de vesting, deze suggereren een conflict. De vernietiging correspondeert qua datum met de geschriften van Herodotus over de Trojaanse oorlog. Conflicten door de eeuwen heen tussen Myceniërs en Hettieten waren schering en inslag en kunnen goed de oorsprong zijn van de epische verhalen aangaande de Trojaanse oorlog in de Griekse mythologie. Er is weinig bewijs van een grootschalige oorlog maar de mogelijkheid van kleinere conflicten blijkt uit de Hettitische teksten waar "Ahhiyawa" wordt erkend als een verwijzing naar de Myceense Grieken en "Wilusa" als de regio waarvan Ilios de hoofdstad was. Deze documenten verhalen over lokale onrust en Myceense steun voor de lokale opstand tegen de Hettitische overheersing. Deze steun suggereert een mogelijke reden voor de rivaliteit tussen de twee beschavingen. Interessant is een bronzen Myceens zwaard dat tot oorlogsbuit diende en gevonden is in Hattusa, de hoofdstad van het Hettitische Rijk.
Troje VIIa (ca. 1300-1180 v.C.) en Troje VIIb (ca. 1180-950 v.C.): beide zijn een verhoging van de de oude stad en hier en daar zien we een reconstructie van de versterkingen, maar ook een sterke daling van de architecturale en artistieke kwaliteit in relatie tot tot Troje VI. Volgens Griekse traditie werd na de oorlog de stad geplunderd en verlaten. Troje VIIa en Troje VIIb waren beiden verwoest door brand.
Troje VIII en Troje IX (ca. 950 v.C. - 550 a.D.) zijn de sites van het Griekse Ilion en het Romeinse Ilium. Er is bewijs dat de stad werd bevolkt maar er is geen sprake meer geweest van terugkeer tot een belangrijke niveau van ontwikkeling. Het oude Troje werd echter nooit vergeten. De Perzische koning Xerxes schijnt volgens Herodotus meer dan duizend ossen op de site te hebben geofferd, dit voorafgaand aan zijn invasie van Griekenland. Ook Alexander de grote bezocht de site voordat zijn expeditie in tegenovergestelde richting ging met als doel de verovering van Asia (Perzië).
Een Dorische tempel van Athena stamt uit de vroege 3e eeuw v.C. alsmede nieuwe versterkingen onder Lysimachos (ca. 301-280 v.C.). Ook de Romeinen bleven Troje in ere houden en verwezen naar de stad als het "Heilige Ilium". Volgens de Romeinse literatuur, vluchtte de Trojaanse held Aeneas weg van Troje en vestigde zich in Italië, hij zou de voorvader zijn van de Romeinen, volgens de Romeinen was dat de reden dat ze konden zeggen dat ze van goddelijke afkomst waren. Julius Caesar heeft in 48 v.C. evenals keizer Augustus, veel van de stad herbouwd en Hadrianus voegde verder nog gebouwen toe: een odeion, een gymnasium en vele baden. Keizer Constantinus plande zelfs om van Troje zijn nieuwe hoofdstad te maken en sommige bouwwerkzaamheden waren reeds begonnen totdat de keuze tóch op Constantinopel viel. Na verloop van tijd daalde de belangstelling voor Troje, waarschijnlijk omdat de haven was dichtgeslibd, de eens zo grote stad werd uiteindelijk verlaten, om 1500 jaar lang te rusten onder het dekzand.

Tijdlijn van de oude stad Troje

  • 3000 v.C. - 2550 v.C.: Troje I - eerste steen-ommuurde dorp/nederzetting
  • 2550 v.C. - 2300 v.C.: Troje II - oorsprong van de "goudschat" die gevonden is door Schliemann
  • 2300 v.C. - 1750 v.C.: Troje III - Troje V
  • 1750 v.C. - 1300 v.C.: Troje VI - waarschijnlijk het Troje van de Ilias
  • 1334 v.C.: Trojaanse oorlog, volgens Duris van Samos
  • 1300 v.C. - 950 v.C.: Troje VIIa - VIIb, opmerkelijke kwalitatieve daling in architecturele en artistieke uitingsvormen
  • ca. 1250 v.C.: Trojaanse oorlog, volgens Herodotus
  • 1184 v.C.: Trojaanse oorlog, volgens Eratosthenes
  • ca. 950 v.C. - 550: Troje VIII (het Griekse Ilion) + Troje IX (het Romeinse Ilium)
  • ca. 800/700 v.C.: Homerus schrijft zijn Ilias en de Odyssee
  • ca. 301 v.C. - ca. 320 v.C.: Dorische tempel van Athena en vestingwerken van Lysimachos gebouwd in Troje.

Zie ook: Tijdlijn van de Trojaanse oorlog

Trophonius / Trophonios

Orakelplaats / heiligdom te Lebadeia in Boeotië. Trophonios was een Griekse "heros", duivel of god, met een rijke mythologische traditie en een orakelcultus te Lebadeia in Boeotië. De naam is afgeleid van "trepho" (voeden), Strabo en bepaalde inscripties verwijzen naar hem als "Zeus Trophonios". Trophonios was een zoon van Erginus, samen met zijn broer Agamedes bouwde hij de tempel in Delfi. Volgens overleveringen bouwden de broers een schatkamer voor koning Hyprieus van Boeotië, waarvan zij alleen een geheime ingang kenden. Zij gebruikten op een gegeven moment die ingang om de schatten van de koning te stelen, Agamedes werd gevangen in een val van de koning, waarna Trophonios zijn hoofd afhakte om te voorkomen dat hij werd herkend. Daarna vluchtte hij in de grot te Lebadeia en verdween voorgoed. Pas toen de Lebadeiers te kampen hadden met een ziekteplaag en het orakel van Delfi gingen consulteren, werden zij door de Pythia verwezen naar een heros die boos zou zijn omdat hij zich verwaarloosd voelde door zijn eigen volk en zij raadde hen aan om hem te gaan zoeken en offers te brengen om hem weer gunstig gestemd te krijgen. Na enkele mislukte zoekpogingen, waarbij de epidemie steeds meer slachtoffers maakte, volgde een herdersjongen een spoor van bijen dat de grond in leidde. In plaats van honing vond hij een duivel en Lebadeia raakte van haar plaag af terwijl ze er een orakel bij kregen.In Euripides' "Ion" lezen we dat de kinderloze Xuthus het orakel Trophonios consulteerde op zijn weg naar Delfi. Verder werd het heiligdom ook bezocht door Appolonius van Tyana en Ploutarchos beschreef in zijn "De Genio Socratis" een droomvisioen dat hij kreeg van Trophonios betreffende de kosmos en het leven na de dood. Ook Pausanias schreef zeer veel over de cultus van Trophonios, door hem kennen we diverse details met betrekking tot het heiligdom; bijv. dat de personen die daar kwamen om raad, allereerst een aantal nachten moesten doorbrengen in een apart gebouw, zich moesten baden in de rivier Herkyna en geheiligd vlees moesten eten. Daarna moest er geofferd worden aan Kronos, Apollo, Zeus de koning, Hera de strijdwagenberijdster en Demeter-Europa. Daarna moest er een offer geworpen worden in de put van Agamedes en gedronken worden uit de rivieren Lethe en Mnemosyne en afgedaald worden in de grot, alwaar hen verschrikkelijk de stuipen op het lijf werden gejaagd en ze verplicht werden het hele gebeuren te vergeten bij het weer uit de grot klimmen naar buiten toe. Nadien moesten ze gaan zitten op een "stoel van Mnemosyne" waarbij het orakel allerlei vreemde geluiden en geschreeuw uitte, dat door priesters werd geïnterpreteerd en gevormd werd tot "goede raad" voor de vraagsteller. In de huidige tijd wordt de uitspraak: "afdalen in de grot van Trophonios" nog wel gebruikt om te zeggen dat iemand grote angsten heeft moeten doorstaan. Het thema van de grot van Trophonios is in moderner tijden ook nog wel gebruikt voor angstaanjagende doeleinden.

Tros

Volgens de mythologie: zoon van Erichthonios en Astyoche, kleinzoon van Dardanus. Geboren tussen 1400 en 1300 v.C., overleden tussen 1350 en 1250 v.C. Hij was getrouwd met Calirrhoë, dochter van de riviergod Simoëis (Simoeis/Scamander), óf hij was getrouwd met Acallaris, daughter of Eumedes. Hij kreeg in ieder geval 3 kinderen van haar: Ilus (niet dezelfde Ilus als de zoon van Dardanus en Batea!), Assaracus en Ganymedes. Hij was koning van Frygië, de naam van de stad Troje is van hem afgeleid, de andere naam voor de stad, "Ilium" is afgeleid van zijn zoon Ilus. Volgens diverse verhalen gaf hij zijn zoon Ganymedes aan Zeus in ruil voor paarden, volgens andere verhalen was dit helemaal niet uit vrije wil en heeft Zeus zélf Ganymedes tot zijn (mannelijke) geliefde genomen, waarna hij Tros tegemoet kwam met een gift (ook de inhoud van de gift verschilt nogal in de diverse overleveringen).
 

Voetnoten: