Gedetailleerde informatie (my)

Mycene / Mykene / Mycenae

Een archeologische opgravingssite in Griekenland, gelegen ca. 90 km. ten Zuidwesten van Athene, in het Noordoostelijk deel van de Peloponnesos. In het tweede millenium v.C. was Mycene één van de voornaamste centra van de Griekse beschaving en een militaire macht die grote delen van Zuid-Griekenland domineerde. De periode in de Griekse geschiedenis die loopt vanaf ca. 1600 v.C. tot 1100 v.C. wordt de "Myceense periode" genoemd. De oorspronkelijke naam van de nederzetting in het oude Griekenland was: "Mukanai", deze naam wordt niet als Grieks gezien, maar als zijnde afkomstig van een immigrantenstam, waarschijnlijk uit een Indo-Europees taalgebied. De akropolis van Mycene werd ca. 1500 v.C. versterkt tot burcht, welke in ca. 1350 v.C. werd omgebouwd in de "cyclopeïsche stijl"; wat zoveel wil zeggen als dat het gebouwd leek door cyclopen (reuzen) vanwege de grootte en zwaarte van de aangebrachte stenen. Binnen de muren zijn nog steeds resten te bezichtigen van destijds gebouwde paleizen. Aanvankelijk begroeven de Mycenen hun koningen in graven, later in tombes die "tholoi" genoemd werden. De grooste van deze tombes werd ontdekt door de Duitse archeoloog Heinrich Schliemann. Hij noemde het "de schat van Atreus", aangezien door de vele plunderingen in het verleden hij niet merkte dat hij met een graftombe te maken had. Het bekendste onderdeel van de archeologische site is de "leeuwenpoort", gebouwd in ca. 1250 v.C. In die tijd moest Mycene reeds een voortvarende handelsstad zijn geweest, waarvan de politieke, militaire en economische macht al reikte tot Kreta, Pylos (West-Peloponnesos), Athene en Thebe. Echter, ca. 1200 v.C. begon de macht van Mycene te slinken en gedurende de daaropvolgende eeuw verdween de dominantie. Dit wordt doorgaans gewijd aan een inval van Doriërs uit het noorden, alhoewel tegenwoordig sterk er aan wordt getwijfeld of zo een inval überhaupt wel heeft plaatsgevonden. De eeuw(en) daarna staa(n)(t) bekend als "de donkere eeuw". In Homerus' werken vooral, zien we herinneringen uit de "mooie" Myceense periode, waarin koning Agamemnon de leider der Grieken was tijdens de Trojaanse oorlog. Na een bepaalde periode werd Mycene wél weer bewoond en speelde het zelfs een rol in de Griekse geschiedenis; de Myceners vochten bij Thermopylae en Plataea gedurende de Perzische oorlogen, echter in 468 v.C. werden de Myceense troepen door Argos gevangen genomen. In de Hellenistische tijd was Mycene reeds een toeristische attractie, zoals het nu ook is, er ontstond zelfs een stadje waarvan de inwoners leefden van het toerisme. Aan het einde van de Romeinse periode echter, werd Mycene geheel verlaten. De eerste opgravingen werden uitgevoerd door de Griekse archeoloog Pittakis in 1841, hij vond (en herstelde) de leeuwenpoort. In 1874 arriveerde Schliemann te Mycene, hij ondernam een volledige opgraving van de gehele site. Na Schliemann vonden meer wetenschappelijke opgravingen te Mycene plaats, meestal door Griekse archeologen, maar eveneens door de Britse School te Athene. In 1902 werd de akropolis blootgelegd.

Mysië

Regio in het Noordwesten van Klein-Azië, aan de zuidkust van de "zee van Marmara". In het zuiden begrensd door Lydië en Frygië, in het Noordoosten door Bythynië en door Propontis en de Aegeïsche zee in het Noorden en het Westen. In de oudheid o.a. bewoond door de Mysi, de Frygiërs en de Aeolische Grieken. Het Noorden stond bekend als Mysië-Minor en Hellespontica, het Zuiden als Mysië-Major of Pergamene. De belangrijkste steden waren "Pergamon" in de vallei van de Caïcus en "Cyzicus" aan de Propontis. De hele zeekust was bezet met Griekse steden, waarvan enkele niet onbelangrijk waren, zoals: Parium, Lampsacus, Abydos, Assus, Adramyttium, Elaea, Myrina en Cyme. Ook in de Trojaanse oorlog speelde Mysië een rol als plaats waar de Griekse vloot landde na een vergissing; men dacht in Troje te zijn aangekomen. Hun koning Telephus werd door Achilles verwond.
 

Voetnoten: