Pieter Corneliszoon Hooft

Hoewel t verstant, ca. 1625
Text and poetry collection of images from search
 

Hoewel t verstant
Geensins de Minne vliet,
Gemenen brant
Becoort mijn sinnen niet,
Geen bosgodin
Oft Nimph ontstack mijn vlam,
Maer een Godin
Die wt den hemel quam.

Not an advertisement, but looks like it

U heusheit soet
Verciert u wesen, maer
U fraey gemoet
Blinckt in u oogen claer,
Gentile bo’on
Van een gentile geest,
Dick sijn de Go’on
Hier door becoort geweest.

Als Phebus licht
Sdaechs wren heeft vervult,
Schoon int gesicht
Schijnt sterr’ en maen vergult
Maer wanneer hij
Steeckt smorgens op sijn hals
Verdwijnen sij
En blijckt haer schoonheit vals.

U schoonheit lach
Int hart mij menich weeck,
Wat vrouwlick sach
Staech ick bij u geleeck,
Hoe schoon sij scheen
Hoe hooch van Aert, nochtans
Flux sij verdween
Bij uwe schoonheidts glans.

Al tgene dat
Men meest ter werelt acht,
Rijckdoom van schadt
En hoocheit van geslacht,
Is dunckt mij niet
Bij u manieren waert,
Maer minne vliet
Als wanhoop mij beswaert.

Soud’ wanhoop mij
Ontminnen doen mijn vrouw
Dat d’ heerschappij
Des werelts niet en souw,
Neen seker neen
Al wasse noch soo groot,
Sij nochte geen
Ding anders als [de] doot.

Princes ick sal
U dienen ongesteurt
Mijn leven al
En als mijn harte scheurt,
Wensch’ ick godin
Die ‘r in geschreven staet,
Dat ick dan in
U dienst mijn leven laet.

J.W.B.
Diana.

 

Voetnoten: